“Hoeveel?” vroeg ik.
“€ 3,95” zei ze ongeïnteresseerd.
“Wát, voor een zakje koekjes?” vroeg ik verbijsterd.
Ze bloosde, een leuk gezicht.
Naast me een vrouw die ik jong zou noemen maar die de rimpels des onderscheids reeds trachtte weg te lachen.
“Dan koop je het toch niet!” Ze sprak zacht, alleen voor mij bedoeld.
“Ik laat me niet kisten”. Net zo zacht, alleen voor haar bedoeld.
Ze lachte, en schudde haar hoofd om te tonen hoe prachtig zijdemat haar halflange donkere haren glansden. Ik keek aandachtiger, ook haar ogen waren zo, ik bedoel dat glanzende. Ik trok mijn beursje en legde met tegenzin een biljet van tien neer.
“Woon je hier?” Het was kennelijk weer alleen voor mij bedoeld.
“Jij ook?” fluisterde ik, net zo zacht.
“Uw wisselgeld mijnheer. En wie kan ik helpen?”
Ik treuzelde bij het opbergen van mijn wisselgeld omdat ze nog niet klaar was met haar inkopen. Ze keek om en lachte gemaakt. Ik lachte terug en voelde me snel gezond worden en jonger, veel jonger.
Ik begon iets vitaals uit te stralen. Tenslotte had ik net voor bijna vier euro koekjes gekocht dus ik mocht best wel een beetje trots zijn. Het grote verleidingsspel kon beginnen. Ik bekeek haar rug terwijl ze bezig was haar eigen inkopen af te rekenen. Die rug was niet dik en ook niet mager, ze eet zeker niet veel koekjes, dacht ik.
Met die prijzen kon ik daar wel in komen, ik bedoel dat van die koekjes. Dat andere in komen zou later moeten.
Ze rekende af en keek om, gerustgesteld dat ik nog steeds centjes in een portemonneetje aan het weg duwen was borg ze haar eigen lekkere dingetje op. Ze schudde nogmaals het prachtige niet zo jonge haar en draaide zich om. Haar lach kreeg een vliegende start, de lach, voor mij bedoeld, lag al op haar gezicht voor dat ze zich omdraaide. Breed stralend en met alle tanden in de aanslag kwam ze naar me toe.
“Leuk dat je even gewacht hebt.”
Ik zette me schrap, tenslotte heb ik al vele vrouwen verslonden en ik meende haar type te kennen.
“Oh, het was geen moeite”
Ik haalde diep adem, vooruit maar: “Waar ken ik je toch van?”
Op haar gezicht verscheen de uitdrukking die haar op het voordeligst toonde.
“Ik ben niet zo jong meer hoor”.
Had ik iets gezegd waarvoor die opmerking paste of was de uitdrukking in mijn ogen zo duidelijk geweest?
“Ik woon nu alleen”.
Met die woorden draaide ze haar hoofd, om die truc met dat haar nog een keer te laten zien.
“Tssst,” deed ik om te laten merken dat ik begreep wat een buitenkansje dat was.
“Eeehhh, een eigen huis?”
Ze lachte een beetje verlegen: “Ik heb nog niet alle meubels die ik wil maar het is best gezellig.”
En nu wil ze iets bijverdienen, dacht ik. Achterdochtig als ik ben geworden na alle slechte ervaringen met vrouwen die mij in een winkelcentrum voor de voeten liepen.
“Vèr?”
Ik vroeg het omdat tijd en afstand een kritiek gegeven zouden worden. Maar ook omdat haar interieur, ik bedoel dat van haar huis me nauwelijks interesseerde.
“Mag ik vragen hoe oud je bent?” vroeg ze netjes op haar beurt.
Waarom zou ze dat nu willen weten? “Dat mag je vragen, maar stel dat ik dat niet vertel?”
Ze lachte weer. Die tanden zijn vast niet echt.
“You look okay”.
En ik: “Ben je Engels?”
“Nee, ik kom uit IJsland”.
Dat was nieuw voor mij, wat doet een IJslandse in hier in ons winkelcentrum in een banketbakkerszaak?
“Je ziet er ook goed uit, als ik dat zo mag zeggen.”
Tenslotte gebied de hoffelijkheid om een compliment te retourneren. Ze lachte en schudde het haar nog maar eens.
Dat haar van haar intrigeerde me, dat was denk ik ook de bedoeling en dus merkte ik op: “Je hebt práchtig haar.”
Ze pakte mijn arm en legde even haar hoofd tegen mijn bovenarm.
“Weet je wat je bent, je bent een vleier.”
Aan haar uitspraak van het woord vleier hoorde ik dat ze een accent had. Een parelend lachje dat net zo vals klonk als de tanden waar het overheen buitelde onderstreepte haar opmerking over mijn vleierij.
Ze kneep in mijn arm. Hé, dat voelde ik tussen mijn benen, dat plekje op mijn arm stond kennelijk in verbinding met mijn liezen want daar vibreerde plotseling iets. Hhmm, nooit geweten, moet ik onthouden.
“Je spreekt uitstekend Nederlands.”
“Dank je.”
Haar hand gleed van mijn arm naar mijn middel en bleef op mijn bil hangen. Ook zo een plekje met een hot line naar de projectmanager.
Langzaam drentelend liepen we precies in de pas.
“Onze ritmes zijn gelijk” merkte ik op, meer voor mijzelf dan voor haar.
Maar ze reageerde onmiddellijk. “Je weet wat dat betekent, niet waar?”
Haar arm trok zacht om mijn middel en bevoelde mijn bil. Ik wist niet in welke richting we liepen maar ik had duidelijk het gevoel dat zij dat wel wist.
“Hoe heet je?” vroeg ik en hield de boodschappentas voor mijn krom gedrukte erectie.
Ze noemde een ondefinieerbare naam en voegde eraan toe dat ik haar Inge mocht noemen omdat ze niet eiste dat ik mijn tong zou breken over haar IJslandse naam.
“En jij?”
Ik dacht een fractie van een seconde na over de vraag en aarzelde. Mijn verstand maande me om niet meteen in het gat te vallen.
“Noem me maar Roderik”.
Ik zei het in een opwelling. Hoe die naam zo plotseling in mijn gedachten kwam weet ik niet maar ik vond het wel een goed dwaalspoor. Stel je voor dat door haar mogelijke loslippigheid, ik bedoel de lippen die haar tanden ontblootten, iemand uit deze dorpse omgeving op zoek zou gaan naar ene Roderik.
“Dat is ook een IJslandse naam, wist je dat?”
“Nee, dat wist ik niet.”
“Weet je wat het betekent?”
Nee, dat wist ik natuurlijk ook niet.
Ze bracht haar gezicht dichter bij dat van mij.
“De geweldenaar” zei ze, alleen voor mijn oren bestemd en keek wat voor reactie dat op mijn gezicht teweeg zou brengen.
Ik lachte.
“En, wat denk je?”
Ze streek over mijn achterhand die helemaal geen hand is. “Ik geloof het” zei ze.
We liepen even door en naderden de automatische deuren die ons scheidden van de koude natte buitenlucht. Plotseling bleef ze staan en in het volgende moment stonden we tegenover elkaar. Haar slanke goedgevormde vingers sloten zich om de schouderband van haar lederen handtas. Ze schudde haar mooie haren uit het gezicht.
“Ik krijg eters vanavond maar ik kan ze afzeggen, wil je dat?”
Ze kneep zacht in mijn pols, en liet haar vingers even op en neer glijden. Ze wachtte nog steeds op een reactie.
Mijn gedachten tuimelden door elkaar als de ballen in een tombolamolentje. Waar was ik in godsnaam mee bezig, deze vrouw was stapelgek. Het besef drong plotseling tot me door. Haar vingertoppen rustten tegen de binnenzijde van mijn pols, al ze lange nagels had gehad had ze zo mijn polsslagader door kunnen halen.
“Heb je koorts?”
“Nee, nee” antwoordde ik haastig.
“Dat dacht ik ook niet, maar mijn hart klopt ook sneller.” Ze voegde er aan toe: “Onze ritmes zijn vrijwel gelijk, wil je mijn hart voelen?”
Ik bloosde en keek schichtig om me heen, die IJslandse is niet voor de poes dacht ik.
“Hier voel maar, ze nam mijn hand en drukte die op haar borst.
“Oohh, wat doe je dat goed”
Ze keek naar me op; “Kus me, kus me”
“Ehh, eeh he, ik..”
“Ik weet niet wat... Eh.”
Ik kreeg de kans niet op de zin af te maken want ze had mijn hand genomen en legde die op weer haar borst. Dat vond ik wel een fijn gevoel en dat van ons ritme dat gelijk was, dat is mooi meegenomen als je samen vrijt.
“Voel je mijn hart?”
Ik keek om me heen, gelukkig keek geen mens naar ons.
Eigenlijk zou ik nu haar hand moeten nemen en op mijn stijve drukken maar daar kun je mijn hart niet voelen kloppen. Ik nam mijn hand terug en schuifelde aarzelend met mijn voeten.
“Je kunt niet meer terug nu, weet je” zei ze.
“Ja, dat begrijp ik”. Het was zo maar om maar een antwoord te geven, maar ik besefte dat ik me steeds verder in de nesten werkte.
“Kunnen we niet een andere keer of zo?”
Haar gezicht veranderde, ze schudde niet langer met haar prachtige haar.
“Wil je niet?”
“Ehm, dat is het niet maar eh, weet je ik bedoel mijn…”
Ze onderbrak me.
“Nu je me eenmaal zo ver hebt opgegeild kun je niet terug hoor. Je moét mee komen.”
“Ja, maar je bent toch zelf…”
Met ongeloof in haar ogen keek ze me aan.
“Wat nu? Je wil wel aan mijn tieten zitten en je hebt een paal van een meter in je broek en nu gaat het niet door? Je bent geen haar beter, jullie zijn allemaal hetzelfde.”
Ja, ze had wel gelijk, ik wilde wel aan haar borst voelen maar voor de rest was ik bang.
“Je durft niet hè, krijg dan maar de…” Ze noemde een ondefinieerbare IJslandse ziekte.
Boos draaide ze zich om en stapte weg zonder nog een keer met haar mooie haren te schudden. Maar die kont was nog steeds prachtig. En toen ik er over na dacht vond ik dat ze wel erg goed Nederlands sprak, voor een IJslandse dan.
Ik had het warm gekregen en deed mijn heerlijk warme, zelf gebreide wollen sjaal een beetje losser. Om me heen kijkend merkte ik dat niemand me zag staan. Het was wel even slikken; zo plotseling, van het ene moment op het andere, gevierd, gewild, begeerd, en nu afgedankt. Koud, alleen, met een zak koekjes die veel te duur waren betaald stond ik bij te komen.
Ik ging weer naar binnen door de “Sesam open u” deuren en sleepte me naar de rendez-vous plaats waar ik met mijn wettige wederhelft had afgesproken.
“Roderik” dacht ik en ik was blij met die vondst maar ik nam me voor de komende weken niet meer naar dit winkelcentrum te gaan. Het mócht eens gaan sneeuwen en god weet waartoe die IJslanders dan in staat zijn.
© Miel 2007