Haar handen heeft ze naast m’n hoofd geplaatst. Haar gezicht, in een tent van haren, zweeft ergens boven dat van mij en om haar mond speelt een lachje. Altijd als ze lacht krult haar bovenlip op en dan worden haar sterke tanden zichtbaar. Ook nu is dat zo en alleen als ik mijn lippen tuit, om haar om een kus te vragen, vormt ze die van haar tot een klein snuitje dat teder maar kort op mijn mond wordt gedrukt, alsof ze eigenlijk niet gestoord wil worden nu ze bezig is. En dus neem ik genoegen met die vluchtige vervulling van mijn behoefte.
Omdat ze naar beneden kijkt vertoont haar gezicht de lijnen en plooien die er later duidelijker in zullen worden vastgelegd. Op haar bovenlip beginnen zich de eerste nauwelijks zichtbare groefjes te vormen. Nu zijn ze alleen nog zichtbaar als ze haar mond tuit, later zullen ze permanent verraden hoe oud ze is. Niet dat ze daar erg over in zal zitten want volgens mij zal ze veroudering net zo vanzelfsprekend aanvaarden, als ze alles in haar leven als vanzelfsprekend heeft aanvaard.
De tand des tijds knaagt aan haar maar kan er nog niet echt vat op krijgen. Ze is nog altijd baas over haar lijf. We doen het vaak, veel vaker zelfs dan toen ze nog aan de lage kant van de veertig was. Het lijkt wel of ze de tijd voor wil blijven. Het lijkt ook of ze er veel meer lol in heeft. De laatste tijd wil ze altijd boven liggen zodat ze met haar lichaam kan bepalen wanneer, en hoe ik klaar kom. “Woman on top” zegt ze dan in haar versie van de Engelse uitdrukking.
Ik geniet ervan, zo heb ik het altijd willen doen. Soms laat ze mij het werk doen, maar vaker, net als vandaag, heeft ze de touwtjes in handen. Gisteren ook al, toen ze met opgetrokken lippen en haar tanden op elkaar geklemd, mijn pik bereed. Ze ademde zwaar door haar mond en keek me voortdurend aan. Die sterke zware dijen van haar drukten haar prachtige ronde kont op en neer. Op en neer, in een traag, intens ritme. Ik zou het wel eens van een afstandje willen zien, het lijkt me wild opwindend om naar te kijken. Die grote stevige billen van haar die telkens worden opgedrukt. En dan telkens even een glimp opvangen van die harige snee van haar die soppend en gorgelend over mijn sta in de weg glijdt.
Die kut van mijn schatje is een wonder, ze lijkt er van alles mee te kunnen. Nu masseert ze er mijn gekwelde pik mee. En straks, ik weet al wat er straks gaat gebeuren. Straks, als ze bijna klaar komt en ze merkt dat ik er ook aan toe ben, dan zal ze die onvolprezen, rasechte Gendse flamoes van haar als een heiblok, met een harde klap, over mijn trillende paal laten vallen. Daarna zal ze stil zitten om te voelen hoe mijn machteloze lichaam dikke stralen zaad in die gloeiende ontvangstkamer van haar pompt.
En daarna zal ze haar prachtkut langzaam omhoog hijsen en toekijken hoe de oogst van deze beurt traag terug glijdt over de pik die het in haar stortte. “Alweer mislukt”, zal ze dan lachend zeggen en als ik dan vraag wat er mislukt is zal ze zeggen: “Kindertjes maken”, en zich lachend, met een smak op mijn uitgemergelde magere lichaam laten vallen.
Ze heeft een prachtkont. Veel te zwaar, maar precies wat ik heerlijk vind. En sinds ik met haar ga, weet ik wat voor wonder er tussen die veel te zware dijen van haar huist. Ik hoor wel eens dat mensen het over haar reet hebben maar ik lach in stilte. Een dikke derrière, ja, maar ze kan koken als Bocuse en neuken als een godin. Ze is altijd schoon en lacht voortdurend.
En man, haar tieten! Nu ze als een hovercraft boven me zweeft, bungelen die mannentroosters vlak voor me. Zwaar en zo te zien half gevuld met de rijkste meest gezonde moedermelk die je kan bedenken. Zwaar zijn ze, zo zwaar, dat er kleine plooitjes vanaf de bovenhelft naar haar lichaam lopen. Als ik het over haar tieten heb zegt ze altijd: “Mijn brammen, daar ben ik trots op. Hier, zuig maar eens”. En dan legt ze een van haar grote zachte handen onder een borst en duwt die op voor mij, om aan te zuigen. Dan neem ik die prachtige tepel tussen mijn lippen en zuig zoals ze me opdraagt. Het zou me niet verbazen als er op een goede dag werkelijk zoete vette melk uit komt. Zo een type is ze. En ze heeft mij uitverkoren, ik ben een geluksvogel. Dik zijn is niet erg, ongezond wel. Maar gelukkig is mijn Ida zo gezond als een vis.
Maar nu is ze geconcentreerd bezig. Ze draait en heft haar bekken, wrikt het krachtig heen en weer en laat zo mijn pik in haar eigen pot met brij roeren. Straks gaat ze zwoegend klaar komen maar het is nog niet zo ver, alles op zijn tijd. En dus bedel ik nog maar eens om een natte kus van haar. Als ik mijn tong in haar mond duw zuigt ze die op, zo ver als ze kan. Deze keer drink ik haar speeksel. Het smaakt zoals alleen het speeksel van je geliefde kan smaken; naar alle dingen die we samen lief hebben, de natuur, goede wijn, de knoflook in ons eten en de bonbons die we delen.
Ze is zweterig en verhit, het water staat tussen onze buiken en bij elke duik maakt haar onvolprezen kut slurpende geluiden. Maar nu ligt ze heel stil, haar buik rust zwaar op die van mij en binnen in haar zachte warme lijf gloeit en siddert vanalles. Ze richt zich even op en zwaait haar lichaam heen en weer zodat de stevige tepels plagend over die armzalig kleine puntjes van mij strijken.
In een onbedwingbare uiting van liefde knelt ze mijn heupen tussen haar knieën en neemt mijn hoofd in haar handen. Ze buigt zich en het lange blonde haar kriebelt over mijn gezicht. Haar lippen glijden tastend over mijn kin, mijn wangen en mijn oogleden. Ze spant de spieren die de spil van mijn bestaan omvatten speciaal voor mij. Het is een korte uiting van de macht die ze over mij uitoefent.
De laatste fase van ons spel is aangebroken. Ik adem door haar mond, de adem die ze uitstoot en weer opzuigt uit mijn longen. Samen raken we buiten adem, langzaam wordt het donker voor mijn ogen en zweef ik weg door de ruimte.
Net op tijd licht ze haar bekken en daalde voor 't laatst met een zware plof op mij neer. Mijn lichaam doet wat het moet doen, dikke stralen zaad snellen op hun doel af. Alleen mijn pik leeft nog en schokt krampachtig, de rest van mij is al buiten bewustzijn. Die situatie duurt nooit lang.
Langzaam breekt de zon door in mijn hersenen. Haar vingertoppen beroeren mijn gezicht haar lippen strelen mijn oor en ver weg klinkt vaag: “Liefste, mijn liefste, ik heb je zo lief.”
Ik licht mijn armen op en streel het gezicht dat langzaam duidelijker wordt. Mijn vingers voelen de randen van haar gulle mond. Ik laat haar zacht bijten op mijn gekromde vinger. Het grote genieten is aangebroken. Niet langer verdwaasd door driften en emoties strelen we dat, wat ons in het leven het liefste is.
* * *
Kijk eens hoe hij daar ligt, O, god wat heb ik hem lief, zijn zachte benige gezicht zijn ogen.
Ik kan hem laten wegdrijven om samen met mij dat ene zeldzame moment van werkelijke liefde te beleven. Hij steekt zijn lippen uit om te zoenen. Als ik die van mij op zijn mond druk sluit hij z'n ogen.
Nu staat hij voor de poort, de poort van het paradijs en ik heb de sleutel. Hij drinkt uit mijn mond en ademt uit mijn longen, mijn lief, mijn dierbare dier. Mijn god, hoe intens kan ik genieten van deze laatste momenten waarin ik macht over zijn geluk bezit. Ik probeer het uit te stellen en kus zijn ogen, neem zijn hoofd in mijn handen.
Diep binnen in me voel ik het lichte beven. Als ik nu zou bewegen, barst hij los en zal hij me met zijn zaad overspoelen. Ik wil hem voelen, diep in me voelen, deze zeldzame momenten vlak voor het einde. Over enkele seconden zal ik hem de macht over zich zelf terug moeten geven.
Nu is hij afhankelijk van mij en wacht. Hij wacht tot ik hem met een korte beweging de hemel laat zien. O, wat een weelde om nu te mogen sterven. Ik kus zijn mond en zuig de adem op die hij uitblaast. Wij geven elkaar het leven en het geluk. Tussen mijn dijen voel ik zijn harde pezige lichaam. Mijn knieën omknellen zijn middel en ik licht mijn heupen voor de laatste keer.
Als ik neer daal breekt hij los, bevend en sidderend, kloppend en bonkend wordt ik overspoeld door zijn liefde. Ik sterf in zijn armen, zweef weg naar het helderwitte licht dat warm en blij onze liefde heet.
Vanuit het geluk bereiken zijn armen mij en strelen, strelen en aaien en brengen me weer tot leven. Als vleugels van vogels zo zacht glijden zijn grote magere handen over mijn rug en omvatten me daar waar ik dat het liefste heb.
Ik richt me op en lik de zweetdruppeltjes van zijn gezicht, kus zijn ogen. Ik kus zijn lach en vrolijke mond. Wat een feest om te leven en met hem gelukkig te zijn. Ik zal hem kussen, kussen tot ik hem opnieuw voel groeien in mij. Gekoesterd door zijn lichaam dat gloeiend onder me ligt rollen we om. Zwaar ligt hij boven me en laat me opnieuw zijn macht voelen.
Ik lach, en geef me aan hem over, want alleen mij, laat hij die macht van hem wegnemen. Voor even maar, 't is waar, maar toch, wanneer ik wil gebeurt het. Hij mag me liefhebben, hij mag me regeren, hij mag me leegdrinken en opvullen en ik zal hem voeden, voor eeuwig zal ik hem voeden, voeden met liefde, hij is mijn lief. Bij hem wil ik sterven.
© Miel 2007