Hartslag 140, goed vol te houden voor een paar uur. Door de tegenwind zit een hoge snelheid er op dit traject niet in en de GPS geeft amper 26 km/h aan. Ik ben trots dat ik na 80 km dit laatste traject nog zo vlot afwerk en voel dat ik nog kracht genoeg heb. Dan voel ik iemand achter me want zien kan ik hem niet tot hij mij inhaalt. Hij is grijs, slank en schijnbaar moeiteloos fietst hij tegen de dertig. Zo eenvoudig laat ik me niet inhalen en ik zet aan. Mijn ego helpt me mijn hartslag naar 150 te brengen en met 32 km/h vliegen we over het schijnbaar eindeloze fietspad. Ik kijk tegen een witte koersbroek aan waaronder ik zijn bilspieren zie zwoegen. Met elke pedaalslag zie ik zijn kuiten aanspannen in een ritme van zeker negentig omwentelingen per minuut.
Dan kijkt hij om en grijnst. “Kan je het zien?”
Tussen twee ademstoten in breng ik enkel “Perfect!” uit.
Zijn grijze stekelkop en de lach maken me blij. Zijn zwoegende lijf heeft op mij hetzelfde effect als de Chippendales op de gemiddelde vrouw hebben en ik blijf volgen.
Dan draait hij onverwacht een klein paadje in dat door het bos helemaal naar de noordkant leidt en hoewel het niet mijn kortste route is volg ik hem toch. Na een minuut of tien vertraagt hij en ik hoor hem roepen.
“Even stoppen!”
Bij een picknicktafel komen we tot stilstand en we stappen af. Het is hier doodstil. Het zeemleer in zijn broek is niet bij machte een geweldige erectie te verbergen. Zijn ogen kijken ook mij niet aan en ik weet dat mijn tepels net zo ongegeneerd iets over mij vertellen. Zijn lach is mannelijk, viriel en ik kom niet verder dan verlegen lachen als hij een borst omvat.
Wijdbeens op de tafel dringt hij eenvoudig binnen. Zijn harde pik vult me en zet me in vuur en vlam. Geen omwegen nodig, dit is gewoon rechttoe rechtaan lust. Moeiteloos beweegt hij in me. Dit is geen inspanning voor hem maar gewoon even bijkomen na honderd kilometer, gok ik. Ik laat me nemen door deze oermens en geniet van zijn kracht.
Het beeld van mijn voorwiel in de losse bosgrond vult mijn netvlies en ik rem. Ik sta op of eigenlijk meer voorbij de T-splitsing. Links of rechts? Pas als ik goed kijk zie ik rechts in de verte het object van mijn verlangen gaan. Ik moet links, ben bijna thuis. Mijn tempo zit net boven de twintig en toch heb ik nog een hartslag van 160. Fietsen kan vermoeiend zijn.
Kijk nog even naar de zin ‘Wijdbeens enz.’ Er ligt iemand wijdbeens op een tafel, maar niet de ‘hij’ lijkt me. Ik denk dat het moet zijn ‘Terwijl ik wijdbeens op de tafel lig...’