Het Amsterdamse Centraal Station blakert in de zon op deze zomerdag, nu ruim dertig jaar geleden. Een zeer schaars geklede, hoogblonde vrouw heupwiegt naar de intercitytrein die over een paar minuten gaat vertrekken. Op het balkon naast de restauratiewagen staat een kleine ober een sigaretje te roken. Zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd, zijn oranje overhemd staat wijd open en de strop van zijn zwarte das bungelt halverwege zijn borst.
Als de vrouw de trein bestijgt leunt hij iets voorover zodat zijn neus bijna terecht komt in de gleuf tussen haar forse borsten die uit haar krappe bloesje puilen.
“Slecht weer voor blinden, hè mevrouw?” zegt de ober met glimmende oogjes.
De vrouw kijkt hem verbaasd aan: “Hoezo? Blinden hebben het toch net zo warm als wij?”
“Ja dat wel”, grijnst hij. “Maar ze zien veel minder.”
Schrijvers willen dolgraag weten hoe hun verhaal wordt ontvangen. Een korte opmerking is vaak al voldoende. Wij nodigen je dan ook van harte uit om een reactie te geven op dit verhaal. Daarvoor hoef je geen lid te zijn.