Het enige lege bankje dat in de zon staat hoeft mij niet te wenken. Ik ga zitten en geniet van het langswandelende publiek. Dat duurt niet heel lang, een oudere vrouw in vrolijk verwarrende kleding komt naast mij zitten en kijkt in eerste instantie met mij mee.
“Hij is al vijf jaar dood.”
Ze is niet zo heel oud: zestig, zeventig misschien. Te jong om wereldvreemd op een bankje te zitten en iedereen maar als doelwit voor verhalen uit een grijs verleden te gebruiken. Haar kleding zal ik als vrolijk en nonchalant beschrijven zoals we dat vijftig jaar geleden in de mode kwam. Daarnaast twinkelen haar ogen en daar trap ik altijd in.
“Uw man is toen overleden?”
“Nee zeg, die zak verslijt zichzelf niet in zijn werkkamer. Mijn minnaar is dood. Gisteren was het op de kop af vijf jaar terug.”
Ze brengt het vrolijk genoeg en daarom waag ik het erop: “En daarmee sloot u de mooiste tijd van uw leven af?”
“Ja, nou ja, op mijn kinderen na dan he.”
“Ja, dat is pas echt speciaal.” Ik zeg maar wat, ik heb geen kinderen.
“Hij maakte seks tot iets echt bijzonders, een feestje.” Ik zie aan haar ogen dat ze een paar mooie momenten voor de geest haalt.
“Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen, mevrouw. Een goede minnaar of minnares is een zegen.”
Haar blik verandert en haar stem krijgt een samenzweerderig toontje: “U heeft ook een minnaar? Leuk he?”
Mijn man is mijn minnaar en ik heb geen klachten over hem maar ik wil haar niet teleurstellen. “Het houdt mij jong.”
“Dat is het ja. Het gevoel er nog toe te doen, mee te tellen.”
“Weet je wat ik het meeste mis?” Haar toon geeft al aan dat ze geen antwoord behoeft. “Zijn tong. Een ferme erectie kan je tegenwoordig gewoon kopen bij de Wehkamp en handen heb ik zelf ook maar zijn tong en zijn kussen, die mis ik het meest.”
Is het de avondzon die haar gezicht in een warme gloed zet of zijn het werkelijk haar gedachten die haar alsnog bijna een orgasme bezorgen? Ze kijkt me aan en ziet mijn ietwat ontwijkende blik.
“Bent u ook van de nieuwe preutsheid? Ik begrijp dat de jeugd tegenwoordig niet eens meer samen wil omkleden. Wij dansten nog topless in het Kralingse Bos.” Er klinkt trots in haar stem.
“De hippietijd?” vraag ik.
“Het waren mooie tijden. Veel beter dan nu.”
Haar toon krijgt iets belerends en dat bevalt mij niet. “Ik heb ook een minnares”, gooi ik eruit.
De vrouw schuift een tiental centimeters op en kijkt voor zich. Tijd voor mij om verder te gaan. Als ik groet en wegloop hoor ik haar heel zachtjes mompelen. “Een minnares, tsss, aanstellerij.”
Ik loop en dagdroom weer verder want in mijn dromen mag en heb ik alles.
Schrijvers willen dolgraag weten hoe hun verhaal wordt ontvangen. Een korte opmerking is vaak al voldoende. Wij nodigen je dan ook van harte uit om een reactie te geven op dit verhaal. Daarvoor hoef je geen lid te zijn.