Vroeger konden we niet van elkaar afblijven, vrijden we de sterren van de hemel.
Nu ben ik al blij als ik een zachte, lieve kus krijg.
De warme blik in je ogen is er maar je handen raken me steeds minder aan.
Ik weet dat je me lief hebt maar ik weet niet wat je voelt door de muur die je hebt opgetrokken. Een muur waar ik niet doorheen kom.
Wel hoop ik dat je door mijn tranen heen ziet hoe lief ik je heb, dat ik naar je verlang.
Weet dat ik het heerlijk zou vinden je vingers over mijn lijf te voelen, je mond op de mijne voor een innige zoen, je tong spelend met de mijne, je armen om me heen.
Als ik mijn ogen sluit voel ik bijna je tong over mijn borsten gaan, je handen op mijn billen, je duimen strelend. Ik zie de geile blik in je ogen als je zachtjes in mijn tepel bijt en ik hoor de woorden waarmee je me zo kan opwinden.
Mijn tepels reageren en staan rechtop, tintelingen gaan door mijn lijf.
Maar als ik mijn ogen open zie ik je slapend naast me liggen.
Ik draai me naar je toe maar je hoort niet hoe ik zachtjes ons lied voor je zing, ziet niet mijn tranen als ik in het donker even je hand pak.
Ik kan je zien en kan je horen. Ik kan je ruiken en soms een beetje proeven. Maar ’t is enkel mijn hart dat me vertelt dat we nog samen zijn.
Welkom bij Lecterotica, Lotte!