Ik kijk naar buiten en zie hoe mijn straat onder een wit tapijt verdwijnt. In het schijnsel van de straatlantaarn zie ik de dwarrelende vlokjes, zittend op mijn brede vensterbank met mijn knieën opgetrokken, armen eromheen. De versleten joggingbroek en het dikke vest geven me genoeg warmte. Uren kan ik zo blijven zitten kijken, het is zo een vredig en sereen beeld.
Zo anders als de onrust die in mijn hoofd speelt.
Stilletjes sloop ik uit het bed, waar jij net een arm om mij had heen geslagen en je warme lijf opgekruld tegen me aan lag, heerlijk intiem in ons warme liefdes nestje zoals dat zo mooi heet.
Onze avond was heerlijk. Samen gekookt, gedoucht en langzaam de spanning opgebouwd tot een heerlijke vrijpartij.
De open haard smeult nog na, net zoals mijn lijf.
Beiden zweefden we weg en landen weer veilig in elkaars armen. Weinig woorden gezegd en die hebben we ook niet nodig om elkaar te vertellen wat we voelen. Je ziet hoe mijn tepels opspringen als je er alleen maar naar kijkt. Je ziet hoe mijn lijf smeekt om meer, als je je vinger over mijn buik laat afdalen. Hoe mijn ogen je zeggen, hoe zalig het is als je je tong over mijn meest warme plekje laat gaan.
En toch zijn het wel woorden die ik nu weer zoek. Woorden die ik nooit eerder zei. Woorden die jou vertellen wat ik voel, die je laten weten dat ik je mis als je er niet bent. Dat mijn lach verstomt zonder jou, het donker blijft. Dat jij diep in me zit, ik overal je stem hoor. Dat ik klein ben en ik niet meer zonder je wil zijn.
Een zucht ontsnapt me en ik draai weg van het raam. Jij hebt je omgedraaid en kijkt me aan, een mooie lieve glimlach op je lippen.
“Kom je bij me lief?”, vraag je zacht, “het is zo koud zonder jou.”
Ik loop op je toe en denk bij mezelf; wat heb ik meer nodig dan je warmte te voelen?
Ik vlei me tegen je aan en kus je innig…
© lotte-