Ik weet niet precies wat me bezielde om mijn geslacht door het gat in de wand te steken. Gewoon, een opwelling. Ik herinnerde me de verbazing over het feit dat het gat precies op die hoogte in de houten wand zat, waar aan mijn lijf zich mijn geslacht bevindt. Die vaststelling deed waarschijnlijk diep in mijn onderbewustzijn de impuls ontstaan. Die welde op, zoals de neiging die zich soms van me meester maakt als ik over een brug loop, om de tas die ik bij me draag, over de reling in het water te gooien. Met dat verschil dat ik die neiging totnogtoe heb kunnen beheersen. Deze impuls groeide en groeide tot hij op een zeker moment onvermijdelijk werd.
Aarzelend gingen mijn handen naar beneden, maakten mijn vingers de sluiting van mijn riem los, met enige moeite de knoop van mijn iets te nauwe spijkerbroek en toen de rits. Toen trok ik mijn broek met onderbroek en al naar beneden. Het geluid van de riemsluiting die in de stilte van de zolder voor me op de vloer viel, was oorverdovend. Enkele ogenblikken stond ik roerloos gefascineerd naar het gat te kijken. Ik voelde hoe een tochtvlaag langs mijn blote billen stroomde. Het had iets zinnelijks, het prikkelde. Ik hoefde dan ook weinig moeite te doen voordat mijn geslacht in volledige erectie brutaal onder mijn overhemd uitstak. Wezenloos gleden mijn vingertoppen er langs op en neer. Ik dacht niks meer, ik voelde alleen hoe ik met mijn broek op mijn enkels in het schemerdonker van de zolder stond. En ik zag het gat.
Ik was één keer eerder op de zolder geweest. Dat was toen ik na mijn aanstelling een rondleiding kreeg door het schoolgebouw. Kwant, de conciërge die als handelsmerk een kolossale pilotensnor droeg, was van mening geweest dat ik niet aan de slag kon voordat ik het hele gymnasium van binnen en buiten en vanonder tot boven zelf had gezien. Zo had hij me in de kelder het hart van het centrale verwarmingssysteem getoond. Daterend uit de jaren twintig en door zijn nochtans monstrueuze omvang kon het doorgaan als industrieel monument. Op de zolder had hij me onder meer een collectie gipsen bustes laten zien. Daar was ik nu naar op zoek. Temidden van de verstofte illustere voorvaderen had ik de beeltenis van Goethe zien staan. Ik wilde het beeld gebruiken in een literatuurles voor de vijfde klas.
Toen ik de steile trap had bestegen, kostte het me moeite om mijn weg te vinden. Het enige peertje dat dit deel van de zolder verlichtte, sprong toen ik het licht wilde aandoen. Alleen het daglicht, gefilterd door de kleine stoffige vensters, maakte dat ik nog iets kon onderscheiden. Ik vond het smalle pad dat door afgedankt schoolmeubilair en andere rommel die zich in meer dan zeventig jaar onderwijs hier had opgehoopt, verder de zolder opleidde. Ongeveer in het midden was ik blijven staan. Rechts van me waren enkele ruimtes die van de rest van de zolder waren afgeschot. Het archief van het schoolbestuur, had Kwant verteld, en bergruimtes voor de rector en zijn conrectoren. Ergens in de uitbouw daar schuin tegenover meende ik de verzameling beelden te hebben zien staan. Ik keek om me heen om me te oriënteren. En toen was mijn oog op het gat gevallen.
Verbeeldde ik het me? Of viel er inderdaad een lichtschijnsel door de opening in de wand? Dat moest het zijn geweest dat mijn aandacht trok. Een rossig schijnsel, heel vaag, alsof aan de andere kant van de wand een enkele kaars brandde. Ik had me omgedraaid en het gat had me naar zich toegetrokken. Het was perfect rond, ongeveer vijf centimeter in doorsnee. En het bevond zich op een hoogte van ongeveer negentig centimeter van de vloer.
Het enige dat ik hoefde te doen was een halve pas naar voren zetten. En mijn schuin omhoog wijzende geslacht een beetje naar beneden richten. Toen bewoog ik het naar voren totdat ik het koele hout van de wand tegen mijn huid vlak boven het schaambeen kon voelen. Nog steeds kon ik niks denken, beheerst als ik was door de impuls. Slechts mijn zinnen werkten, leek het wel. Ik kon ruiken, de muffe lucht van stof en oude boeken. Horen, het gedempte verkeer op de stadsring die langs de school voert, de bel van tramlijn acht, wind door de kieren. Voelen, de tocht en de koelte van de zolder aan mijn blote huid, mijn geslacht . . .
Ik slaakte een rauwe kreet, deinsde achteruit.
Iets warms en vochtigs. Iets zachts en toch stevigs. Het had mijn eikel beroerd. Allebei mijn handen grepen naar beneden. Omvatten mijn geslacht. Mijn hart zat in mijn keel. Ik hapte naar adem. Ik voelde de adrenalinestoot in mijn aderen wegebben. Mijn hartslag normaliseerde zich langzaam. Mijn hemel . . . Mijn blik fixeerde wederom het gat in de wand. Terwijl mijn brein koortsachtig zocht naar een associatie die dat eigenaardige gevoel aan mijn geslacht kon plaatsen. Het leidde me naar een conclusie die even duidelijk als . . . prikkelend was. Een tong. Het was een tong geweest die het puntje van mijn gezwollen eikel had beroerd daar aan de andere kant van de wand. Het besef deed zweet speldenprikken aan mijn haargrens, vuur in mijn schoot fel oplaaien, geilheid van me bezit nemen.
Hoelang was het geleden dat Eline me daar had aangeraakt? Laat staan met haar tong? De laatste keer dat we de liefde hadden bedreven was zo’n maand of vier geleden. Het was op mijn verjaardag geweest. Het had nog moeite gekost ook om Eline te overtuigen dat ik op mijn verjaardag toch min of meer recht had om mezelf bij haar te bevredigen. Ze had ingestemd, met een enigszins sarcastische glimlach. Ze had me opgedragen me te douchen en toen waren we in bed gaan liggen.
Na het voorspel, erg plichtmatig, had ze me bij zich laten binnengaan. Ik drukte mijn gezicht naast het hare in het kussen terwijl ik in en uit haar gleed. De enige respons die ik van haar had gekregen waren haar handpalmen die ik bijna mechanisch ritmisch over mijn rug voelde glijden. Verder voelde ik niets bij haar. Het maakte me onzeker. Het maakte dat ik werd gegrepen door een zekere haast, om het allemaal maar snel achter me te brengen. Ik telde mijn stoten . . . Toen ontlaadde ik me in haar. En ik was opgelucht dat het karwei geklaard was. Hartstochtelijk was het bepaald niet geweest.
We zijn nu ruim drie jaar getrouwd. Een glorieus seksleven hebben we nooit gekend sinds we elkaar ontmoetten op de lerarenopleiding. Ik herinner me onze eerste keer nog levendig. Het was zo’n week of vijf nadat we na een lange nacht doorwerken uiteindelijk samen de conclusie hadden getrokken dat we toch eigenlijk een paar waren. Sinds dat moment hadden we geregeld heftig gezoend, maar steeds als ik onze gezamenlijk verkenning van het zinnelijke had willen uitbreiden, waren er zaken geweest die haar en dus mij hadden afgeleid van wat we aan het doen waren. Een telefoon die plotseling ging, een gedachte van een taak die nog verricht moest worden, een idee voor een les dat nog moest worden uitgewerkt.
Die avond had ik echt mijn best gedaan om haar in de juiste stemming te krijgen. Dus uitgebreid voor haar staan koken, de tafel gedekt, gezorgd voor enkele goede flessen wijn. En met kaarslicht en Schumann geprobeerd de juiste atmosfeer te creëren. Uiteindelijk waren we op de sofa beland en we begonnen elkaar, voor ons doen, gepassioneerd te zoenen. Ze liet het zelfs toe dat ik haar kleren uittrok. En toen ze slechts gekleed in haar onderbroekje onder me lag, waren de maanden niet-geconsumeerde begeerte met me aan de haal gegaan. Ik nam haar. Letterlijk. Ze liet me begaan. Het had eigenlijk meer weg van verkrachting. De herinnering vervult me nog steeds met schaamte.
Het gat. Mijn geslacht. Een tong? Mijn brein schiep in een handomdraai een weelderig universum van allerhande erotische prikkels. Foto’s uit pornoboekjes die ik lang geleden had gezien, van wulpse vrouwen die zich tegoed deden aan ruimbemeten geslachten. Beelden van een zweterige vrijpartij met een vakantievriendinnetje in een grijs verleden. Aangevuld met de meest perfide fantasieën . . . Heb je enig idee hoe moeilijk het is om zelfs op eigen kracht aan je gerief te komen, als je je leven deelt met een vrouw die niet uitzonderlijk gesteld is op seks, in een driekamerappartement?
Ik bracht mijn geslacht weer naar het gat. Aarzelde een paar tellen. En liet het er weer in verdwijnen.
Seconden gingen voorbij. Waarin niets gebeurde. Maar net toen ik bij mijn positieven begon te komen, bemerkte dat ik tegen een stoffig houten wandje stond te leunen met mijn broek op de enkels op de tochtige zolder van mijn school, was het er weer. Warm en vochtig. Zacht en toch stevig. De tong. Ze bewoog zich heel langzaam heen en weer over het topje van mijn eikel. Draaide zachtjes rondjes over mijn glans. Maakte dat mijn geslacht harder en harder werd. Toen voelde ik hoe zich een paar lippen rond de huid van mijn eikel stulpte. Hoe een mond begon te zuigen. Ik meende zelfs een smakgeluidje te horen toen er door het drukverschil in de mondholte wat lucht kwam tussen de lippen en mijn eikel.
Ik voelde hoe de zenuwen in mijn eikel begonnen te juichen. Mijn geslacht tintelde. Ik voelde hoe het pulseerde. Ik kantelde mijn hoofd achterover, sloot mijn ogen en slaakte een zucht van genot. De lippen, de mond, sabbelden door. De tong liefkoosde de aanhechting van mijn voorhuid aan mijn eikel, nochtans een zeer gevoelig plekje. De lippen bleven niet bij mijn eikel, maar zochten zich millimeter voor millimeter een weg omhoog langs de schacht van mijn geslacht. Centimeter voor centimeter nam de mond bezit ervan. Totdat ze het met zijn hele lengte had omvat. Ik voelde de vochtige warmte en huiverde.
Toen voelde ik hoe de stevige volle lippen langs mijn geslacht op en neer bewogen. Alsof ik de liefde aan het bedrijven was met de mond. Ik hoorde hoe ikzelf een opgewonden kreun uitstiet. Ik voelde hoe diep in mijn onderbuik langzaam een orgasme ontwaakte. Als een slapende kater die het geluid hoort van de opener die wordt aangezet bij de rand van een blik voer. Hij spitst zijn oren. Doet loom eerst een oog half open, dan draait zijn kop in de richting van waar het geluid komt. En dan, in luttele seconden, staat hij bij het aanrecht in de keuken.
Ik ging helemaal op in de vochtige warmte die mijn geslacht omhulde en de tong die het bemoedigend streelde. Voelde hoe mijn zaad zich een weg baande naar de oppervlakte van een heftig hoogtepunt. Ik was een en al zintuig. Ik was mijn geslacht. Ik slaakte een zucht die uit de toppen van mijn tenen kwam. En liet mijn zaad ontsnappen. Ik drukte mijn voorhoofd, mijn buik tegen de houten wand, mijn vingers klauwden in het stoffige oppervlak. Ik spoot het in de mond, over de lippen, verborgen achter de wand met het gat, daar waar de kaars brandde.
Seconden lang leunde ik zo tegen de houten wand. Ik hijgde, voelde mijn hart wederom in mijn keel. Mijn prostaat kneep pijnlijk samen, zo heftig was mijn orgasme geweest. Ik voelde hoe de lippen zich rond mijn geslacht terugtrokken, nog een vluchtig kusje op mijn eikel drukten. Hoe mijn geslacht nu snel verslapte. En in een fractie van een seconde werd ik me er van bewust hoe ik daar stond. En dat het niet denkbeeldig was dat iemand me zo zou zien. Als Kwant me zo zou betrappen, broek op mijn enkels, mijn blote geslacht vochtig van mijn eigen zaad en speeksel van een vreemde mond? Paniek nam bezit van me. Haastig trok ik mijn geslacht terug uit het gat, deed mijn broek omhoog en zocht een weg naar de trap, mijn broek moeizaam sluitend en struikelend over de troep op de zolder.
Hijgend stond ik op de corridor van de bovenste verdieping van de school. Met mijn rug had ik nog net de deur naar de zolder kunnen sluiten. Mijn broek zat weer dicht, op de manier waarop het zich betaamt. Mijn adem zat hoog in mijn borst. Ik keek naar links, ik keek naar rechts en zag . . . niemand. Ik keek op mijn horloge. Het zesde uur was nog aan de gang. Ik sloop naar de trap rechts van mij, spiedde behoedzaam over de balustrade naar beneden het trapgat in. Ik zag niemand. En wederom kwam het gevoel van zo-even in me boven. De tong, de lippen, de mond, mijn geslacht, mijn orgasme. Wie had me dat genot geschonken? Nieuwsgierigheid nam in mij de overhand. Dus draaide ik me om en beklom wederom behoedzaam de dertig steile treden die naar de zolder leidden.
Voorzichtig zocht ik mijn weg over de zolder, totdat ik weer bij de afgeschotte ruimtes kwam. Mijn blik dwaalde naar het gat in de wand. Ik vond het, maar het lichtte niet meer op. Ik strekte mijn hand uit naar het stoffige hout van de afschutting, mijn vingertoppen gleden over de deur van het meest linker hok. Ik vond de klink. Bewoog hem. De deur was open. Voorzichtig trok ik hem naar me toe en keek naar binnen. Het vertrek was leeg. Er stonden enkele houten archiefkasten en er hing de onmiskenbare geur van een pas uitgeblazen kaars. Daarvan was echter geen enkel zichtbaar spoor. Ik keek om me heen of ik degene kon ontdekken die de kaars had uitgeblazen en meegenomen. En de mond bezat die mijn geslacht zulk onzeglijk genot had bezorgd.
Toen hoorde ik vanuit de ondergelegen verdiepingen de bel die het einde markeerde van het zesde uur. En het begin van de derde pauze. Waarin ik geacht werd een kopje thee te drinken met mijn collegae in de lerarenkamer. Wat voor vragen zouden ze stellen wanneer ik verstek liet gaan? En wat voor antwoorden zou ik daarop moeten geven? Ik voelde hoe mijn onderbewustzijn, dat heel nadrukkelijk ‘Wèg hier!’ fluisterde, aan me trok en me omdraaide. En maakte dat ik resoluut weer mijn weg zocht naar de trap. Tegelijkertijd was er de heftige neiging om me nog een keer om te draaien en te zien of ik niet toch iemand kon ontdekken. Zeker toen ik ergens in het schemerdonker achter me het geluid dacht te horen van adem die werd uitgeblazen nadat hij tientallen seconden is ingehouden. Maar mijn drang om weg te komen was sterker.
Mocht ik de illusie hebben gehad om op de gang te blijven wachten totdat de ander ook beneden zou komen, dan werd die verstoord toen ik bruusk de deur opende en daarbij bijna Talsma, de natuurkundeleraar, raakte. Deze trok zijn wenkbrauwen op en vroeg me op de hem typerende afstandelijk-ironische manier of ik misschien op zolder had kennisgemaakt met een geest. Ik probeerde een geamuseerde glimlach rond mijn mond te laten spelen en produceerde een nietszeggende reactie. We daalden samen de trappen af naar de eerste verdieping temidden van een razende stroom leerlingen uit de onderbouw. Gelukkig hadden we allebei genoeg moeite om tussen de schooltassen en kinderen op de been te blijven, zodat conversatie verder onmogelijk was. Ik was dankbaar dat Groninger, met wie ik op ons gymnasium de sectie Duits vorm, me in de lerarenkamer wenkte om met me de nieuwste ontwikkelingen van het uitwisselingsproject door te spreken.
Ik kon met moeite mijn aandacht bij zijn verhaal houden, al helemaal toen ik van uit mijn ooghoek zag hoe als laatste mejuffrouw D’Hameçon de lerarenkamer binnenstapte. Ze beantwoordde mijn vage blik met een groet. En ze bleef enkele seconden, net iets te lang, naar me kijken. Waarom? Zou zij . . .? Tegelijkertijd werd ik me er pijnlijk van bewust dat het zweet nog steeds van mijn voorhoofd gutste. Onwillekeurig tastte mijn linkerhand naar mijn haargrens. Toen ik de hand weer naar beneden bracht, ontdekte ik tot mijn schrik dat mijn vingertoppen bedekt waren met een grijs laagje stof. Ik verontschuldigde me bij Groninger en zocht schielijk een weg naar het toilet. Ik waste mijn gezicht en wachtte totdat ik mijn spiegelbeeld weer enigszins normaal begon te vinden voordat ik weer naar de lerarenkamer terugkeerde. Toen ik niet nader opgemerkt door de deur kwam, viel mijn blik weer op mejuffrouw D’Hameçon. Ze lachte luidkeels om een grap die haar tafelgenoot vertelde. Ik kon achterin haar mond enkele kronen zien schitteren en haar onderkin en pronte boezem schudden heen en weer met haar lach. De zwarte schaduw op haar bovenlip maakte dat ik nog meer gruwde bij de gedachte dat zij . . . Ik schudde mijn hoofd en vervoegde me weer bij Groninger.
Het zevende, mijn laatste uur verliep als in een droom. Mijn hele concentratie werd in beslag genomen door de hoofdregels voor meervoudsvorming die ik aan 3C trachtte over te brengen. Min of meer op de automatische piloot slaagde ik daar redelijk in. Na schooltijd had ik mijn wekelijkse squashafspraak, die ook in ruime mate afleiding bood van gedachten aan het voorval die middag. Ik kwam vrijwel gelijktijdig thuis met Eline. Gezamenlijk maakten we eten. We vertelden elkaar over de wederwaardigheden van de verstreken dag. Waarbij ik me er min of meer pijnlijk van bewust was, dat ik een aangepaste versie van de werkelijkheid opdiste. Vervolgens had Eline nog een proefwerk na te kijken en zette ik me aan de voorbereiding van mijn les over ‘Sturm und Drang’. Daarbij zou klas 5 het morgen dus zonder het borstbeeld van Goethe moeten stellen. Ergens op de achtergrond waren de gebeurtenissen op zolder nog aanwezig. De herinnering aan mijn hoogtepunt vervulde me enerzijds met diep behagen. Maar dan zag ik voor mijn geestesoog weer de drillende boezem en de behaarde bovenlip van mejuffrouw D’Hameçon. En werd ik vervuld van diepe walging.
In de dagen die volgden werd ik bij de hand genomen door de onvermijdelijke taken die het overgrote deel van mijn tijd bepalen. Vrijdag een vol lesprogramma en ’s avonds theaterbezoek met vrienden. Zaterdag samen met Eline uitslapen tot een uur of negen en vervolgens met de auto naar de supermarkt om de boodschappen voor de volgende week te doen. Rond het middaguur maakten we ons op om op weg te gaan naar Drenthe, naar de jaarlijkse bijeenkomst van de familie van Eline. Veel tijd om stil te blijven staan bij mijn belevenis op zolder gaf dat ook niet. Toch merkte ik dat het me ook niet los kon laten. Met het verstrijken van de dagen raakten de gedachten aan mejuffrouw D’Hameçon vrijwel geheel naar de achtergrond. De sensatie van mijn orgasme, van het spannende, onbekende en verbodene nam de overhand. In de uren van de vroege zondagochtend droomde ik erover. Ik droomde hoe een mij onbekende beeldschone vrouw voor me knielde en mijn geslacht met haar vuurrood gestifte lippen omstulpte. En zich er gulzig grommend aan te goed deed, me van onder haar wenkbrauwen aankijkend.
Ik ontwaakte naast Eline met een keihard gezwollen geslacht. Ze deed alsof ze het niet bemerkte, stond slaperig op om te plassen, kroop weer in bed en sliep nog even verder. Even voelde ik de neiging om haar te verleiden. Maar de gedachte haar duidelijk te maken dat ik haar begeerde, bracht een knoop in mijn maag. Was het haar die ik begeerde? Ik keek naar haar achterwerk dat ze naar me toegedraaid had, dat werd omspannen door het witte katoen van een verwassen onderbroek. Onder de huid van haar gepolsterde rug kon ik blauwe en paarse adertjes ontwaren. Ik schoof haar pyjamajasje naar beneden om haar blote huid weer te bedekken. Ze gromde goedkeurend en ik besloot om maar op te staan. Ik pakte een handdoek en nam een douche.
In de intimiteit van de warm stomende douchecabine omvatte ik mijn nog immer half stijve geslacht om de hand aan mezelf te slaan. Ik herbeleefde mijn droom in mijn fantasie om uiteindelijk met een onderdrukte zucht mijn zaad tegen de tegels van de wand te spuiten. Met gesloten ogen, mijn voorhoofd tegen de koele tegels geleund concentreerde ik me om me het gevoel van de lippen rond mijn lid weer terug te halen. Ik herinnerde me het kusje op mijn eikel en huiverde. Het geluid van gerammel aan de gesloten badkamerdeur en de stem van een van Elines neefjes brachten me weer ruw terug in de werkelijkheid. Ik draaide de kranen dicht en stapte uit de cabine, echter wel na zorgvuldig gecontroleerd te hebben of al de sporen van mijn schielijk genot door het afvoerputje waren verdwenen.
De dagen verstreken. Het werd weer donderdag en na een bijzonder rumoerige les aan 2B brak het zesde uur aan, waar ik dit trimester altijd een tussenuur heb. Ik zette mijn tas neer in de lerarenkamer en onwillekeurig dwaalden mijn gedachten weer naar de gebeurtenissen van precies een week geleden. Ik voelde hoe vanuit mijn onderbuik de opwinding weer bezit van me nam. Ik nam het besluit weer naar de zolder te gaan.
Er was daar in een week tijd niet veel veranderd. Ja, de gloeilamp op de overloop was vervangen. Ik bedacht me dat ik helemaal was vergeten om Kwant te informeren. Maar misschien was dat maar beter ook geweest, om niet nodeloos verdenkingen te scheppen. Langzaam schuifelde ik over de zolder totdat ik bij de bergruimtes kwam. Mijn adem stokte in mijn keel. Ik zag het weer, het gat . . . Het rossige schijnsel deed het diffuus oplichten in het schemerdonker. Mijn hart klopte koortsachtig en mijn oren suisden. Mijn geslacht drukte zich tegen de binnenkant van mijn broek. Het trok me onweerstaanbaar naar de opening. Zweet prikte bij mijn haargrens. Ik voelde mijn gezicht gloeien. Werktuigelijk deed ik de laatste stap in de richting van het gat in de wand. Langzaam bracht ik mijn handen naar de sluiting van mijn broek, maakten de vingers de knoop los en trokken ze met zou weinig mogelijk geluid de ritssluiting naar beneden. Ik schoof de broek van mijn heupen, maar ditmaal kostte het nog een extra beweging om mijn onderbroek over mijn stijve geslacht naar beneden te doen. Het zwiepte enkele keren vrijpostig op en neer toen ik het van zijn katoenen omkleding bevrijdde.
Ademloos leidde ik mijn geslacht weer naar het gat. Behoedzaam stak ik het er doorheen.
Van pure spanning huiverde ik toen ik met mijn buik tegen de wand stond geleund en afwachtte. Of ik de tong weer zou voelen. Ik hoorde hoe mijn zware adem klonk in de bedompte ruimte. Ik voelde hoe mijn gloeiende geslacht pulseerde in de opening en bij hele heftige fases van mijn hartritme de bovenrand beroerde. Ronduit smachtend wachtte ik op een aanraking door de tong.
Ik sidderde toen ik uiteindelijk voelde hoe mijn eikel werd beroerd. Het was nu echter niet de tong, maar een stel getuite lippen die traag langs de top van mijn geslacht heen en weer wreven. Ik drukte mijn onderbuik nog vaster tegen de wand, alsof ik zo nog meer genot zou kunnen krijgen. Steunend voelde ik hoe de lippen hun werk deden, gesecondeerd door de tong. Ik voelde hoe de mond afwisselend hard aan mijn geslacht zoog en de tong vlinderachtig langs mijn glibberige schacht liet dartelen. Totdat uiteindelijk de lippen zich er weer stevig omheen sloten en de mond zich langs de volle lengte op en neer bewoog.
Met mijn armen naast me tegen de wand gespreid, mijn wang tegen het hout gedrukt, mijn ogen gesloten, mijn mond wijd open, hijgend, zoog ik het genot in me op dat de vreemde mond mij schonk. Ik voelde hoe in mijn onderlijf zich opnieuw een orgasme samenbalde, als een onweerswolk. Ik voelde hoe ik me er met alle macht tegen probeerde te verzetten, omdat ik wilde dat dit geile genot zou voortdurend. Totdat ik het verzet moest opgeven. En me met een korte kreet ontlaadde. Het orgasme was zo heftig dat ik niet kon verhinderen dat mijn lichaam naar achteren trok en de lippen hun greep rond mijn geslacht verloren. Ik hield het echter in het gat en snel stulpten de lippen zich er weer om heen om ook de laatste druppels op te zuigen. Ik klemde mijn kiezen op elkaar om het krampgevoel in mijn prostaat, heftiger nog dan de vorige keer, te verbijten. Toen mijn geslacht uiteindelijk verslapte, lieten de lippen weer los. Echter niet zonder nog een kusje op het puntje van mijn uitgeknepen eikel te drukken.
Het kostte tijd om mijn adem weer te reguleren. Ik voelde hoe zich ook mijn hartslag weer normaliseerde. Langzaam trok ik mijn geslonken geslacht weer naar me toe. Ik haalde mijn onderbroek omhoog, want het was die middag kouder op de zolder dan de week ervoor. Ik bukte om de broeksband te pakken die rond mijn enkels lag. Mijn ogen kwamen zo op de hoogte van het gat. En op datzelfde moment maakte het verlangen zich van mij meester om resoluut de deur van het berghok open te trekken en met eigen ogen te zien wie zich daar aan de andere kant van de wand bevond. En mij al tot twee keer toe oraal had bevredigd. Sterker nog: mij in de mond had laten klaarkomen, iets dat totnogtoe uitsluitend maar had plaatsgevonden in de pornoboekjes die ik had gezien en in mijn meest duistere fantasieën. Ik haalde adem en strekte mijn hand uit naar de deurklink.
Maar op dat onzalige ogenblik projecteerde de mallemolen van herinneringen van mijn brein uitgerekend het beeld van de lachende mejuffrouw D’Hameçon op mijn netvlies. De kronen achter in haar mond, de schaduw op haar bovenlip, haar lillende onderkin die in mijn geest natuurlijk de duivelse proporties van een heuse krop had gekregen. Wat als zij het zou zijn die . . .? En mijn vastberadenheid om in het berghok te kijken maakte plaats voor walging, misselijkheid. Paniek maakte zich van me meester. Ik werd nog slechts bezeten door een gedachte: weg hier!
De lerarenkamer was nog leeg toen ik er terugkeerde. Maar het duurde niet lang voordat mijn collegae kwamen binnendruppelden om pauze te houden en thee te drinken. Ik werd me bewust van het onprettige gevoel van mijn geslacht dat gevouwen in mijn onderbroek lag. En doordat het mengsel van zaad en speeksel was opgedroogd, plakte het aan het katoen. Ik werd verwikkeld in een belangeloos gesprek over benzineprijzen met biologielerares Biersteker en Verzijlberg van aardrijkskunde. En onderwijl spiedde ik of ik mejuffrouw D’Hameçon kon ontdekken. Ze kwam gedurende de theepauze niet opdagen.
Gedurende mijn les die volgde, knaagde de hele tijd de vraag waar mijn collega kon zijn gebleven. Natuurlijk ging haar niet-verschijnen in de lerarenkamer tijdens de pauze in mijn gedachten een geheel eigen, wanstaltig leven leiden. Ik had de klas aan het werk gezet, maar misschien zette juist dat de deur wagenwijd open om mijn gedachten hun gang te laten gaan. Ik staarde voor me uit en zag voor mijn geestesoog hoe mejuffrouw D’Hameçon op haar knieën voor het gat in de wand zat, de enorme vleesklompen van haar borsten bengelden uit de voorkant van haar jurk en terwijl ze zich aan mijn geslacht tegoed deed, masseerde ze haar tepels, groot en slap als weckflesrubbers. Ik kokhalsde. En was blij dat een van de leerlingen naar mijn tafel kwam met een vraag, die ik omstandig begon te beantwoorden. De rest van de tijd slaagde ik er in het spookbeeld min of meer onder controle te houden. Ik slaakte een zucht toen de bel het einde van het zevende uur aangaf. Ik pakte mijn boeken in mijn tas en maakte me zo snel als ik kon uit de voeten.
Onzekerheid hield me in haar greep tot de koffiepauze van de volgende dag. Ik sliep die nacht slecht. Ik worstelde me op de een of andere manier door de eerste twee uren heen, ik had mijn lessen slecht voorbereid en was prikkelbaar. Ik zat afwezig in mijn koffie te roeren toen me werd gevraagd of de stoel naast de mijne nog vrij was. Ik keek op uit mijn overpeinzingen. En blikte recht in het gelaat van mejuffrouw D’Hameçon. Talloze gedachten flitsten door mijn brein. Uit mijn gestamel meende ze terecht te kunnen opmaken dat er niemand naast me aan tafel zat. Ik keek haar aan met een hulpeloze glimlach. Mijn hoofd gloeide. Ze monsterde me enkele ogenblikken onderzoekend en vroeg me toen of alles wel was. In een poging haar te antwoorden verslikte ik me in een slok koffie. Ze klopte moederlijk tussen mijn schouderbladen. Toen mijn hoestbui weer tot bedaren was gekomen, vergewiste ze zich er van dat het allemaal weer met me ging. En begon toen aan een monoloog over die enige tentoonstelling in het Rijksmuseum voor Oudheden waar ze gister met de brugklas naar toe was geweest. Het kostte me desalniettemin enige tijd om mezelf er van te overtuigen dat het schrikvisioen van haar dat mij sinds de vorige middag achtervolgde, daadwerkelijk een chimère was geweest. Toen ik vervolgens door de schoolbel het gepaste signaal kreeg om naar mijn volgende les te gaan, viel er een steen van mijn hart.
Maar de spookbeelden van de lach en het lijf van juffrouw D’Hameçon maakten plaats voor een andere gedachte. Die me zo mogelijk nog meer obsedeerde. Als zij het niet was geweest die me tot twee keer toe oraal had bevredigd, wie dan wel? In de pauzes lette ik scherp op hoe mijn vrouwelijke collega’s in mijn bijzijn reageerden. Verbeeldde ik het me, of gedroeg mevrouw Meulenbelt – een goedlachse blondine met een aantrekkelijk uitbundig figuur van ongeveer dezelfde leeftijd als ik – zich afstandelijker dan normaal? Ik probeerde me haar voor te stellen in het kamertje aan de andere kant van de wand met het gat. Het kostte me weinig moeite en het wond me ongekend op. Bovendien werd ik me er van bewust dat Julie uit de examenklas de laatste tijd wel erg hard lachte om de grapjes die ik maakte. En de manier waarop ze me aankeek, haar gezicht ontspannen op de palm van haar hand geleund, met haar waterblauwe ogen, in haar blik iets dromerigs? Of waren dat allemaal dingen die ik zo wilde waarnemen?
Verbeelding of niet, het bleef me achtervolgen. Overal meende ik hints op te vangen die wezen in een bepaalde richting. Die keer op keer voer gaven aan mijn fantasie, mijn dromen bepaalden die ik beleefde ongeacht of ik mijn ogen open had of dicht. Ik vraag me af of Eline er iets van heeft meegekregen. Ergens was het vervreemdend. Alsof ik een dubbelleven leidde. Maar dat maakte het extra prikkelend. Ik herinner me hoe ik in die week op een nacht ontwaakte, uit weer een uitermate seksuele droom. Mijn geslacht was beenhard. Naast me lag Eline, op haar buik, met haar gezicht van me afgewend schuin op het kussen maakte ze zachte rochelgeluidjes. Ik voelde de begeerte in mijn lendenen, maar niet voor haar. Ik stond op, met slechts een vaag besef wat te doen. In een opwelling trok ik mijn T-shirt en onderbroek uit en verliet de slaapkamer.
In de gang passeerde ik de grote spiegel die daar hangt. Ik zag mezelf in het schemerdonker in de spiegel, mijn vrij stevige tengere lichaam, maar bij dit licht viel het niet zo op dat het op bepaalde plekken misschien tè stevig was. En tussen mijn dijen prijkte mijn geslacht, nog steeds ferm opgericht. In een opwelling omvatte ik het met mijn vuist. Gefascineerd keek ik naar mezelf, terwijl ik me bevredigde. Het gaf een opwindend gevoel. Hoewel ik de wellustige kreun probeerde te onderdrukken toen ik mezelf ontlaadde, had ik het gevoel dat die in de stilte van de woning in de nacht toch duidelijk hoorbaar moest zijn geweest. Schielijk waste ik mijn handen en kroop weer in bed.
Uiteindelijk werd het weer donderdag. Ik telde de minuten af totdat eindelijk het zesde uur was aangebroken. De lessen beleefde ik als in een droom. Ik geloof dat ze wonderwel vlot verliepen. Maar mijn onderbewuste was voortdurend gepreoccupeerd met mijn belevenissen en mijn fantasie. Mijn hart klopte in mijn keel toen ik bij aanvang van het zesde uur met mijn tas naar de lerarenkamer liep. Ik voelde het zweet prikken in mijn oksels en bij mijn haargrens toen ik hem in de lege lerarenkamer achterliet en de deur achter me dichttrok. Ik voelde hoe opwinding, geilheid, bezit van me nam toen ik de trap op ging naar de bovenste verdieping. Ik voelde hoe mijn geslacht uit alle macht tegen de beknelling van mijn broek duwde. Ik voelde hoe vanuit mijn middenrif de hitte straalde toen ik voorzichtig de klink van de deur naar de zolder naar beneden bewoog. Het schoolgebouw leek verder uitgestorven. Behoedzaam besteeg ik de dertig steile treden.
Mijn adem stokte in mijn keel toen ik op de zolder bij de bergruimten kwam en wederom het gat in de wand zag. Het was diffuus verlicht. Het trok me onweerstaanbaar naar zich toe. Ik herinner me dat mijn vingers trilden terwijl ik mijn riem, de knoop van mijn broek losmaakte en de rits naar beneden trok. De broek viel met het gewicht van de riem omlaag. Met enige moeite kreeg ik het elastiek van mijn onderbroek voorbij mijn bijna pijnlijk gezwollen eikel. Ik ademde hortend door de neus, mijn oren suisden, zo opgewonden was ik. Ik nam mijn geslacht tussen met vingertoppen en dirigeerde het vastbesloten naar het gat. Ik drukte mijn onderbuik naar voren en wachtte. Mijn hart bonkte. Ik voelde hoe de tocht langs de plekken op mijn lichaam streelde die onbedekt waren en waar ik zweette. Ik had mijn armen weer uitgespreid tegen het stoffige hout. Mijn wangen gloeiden terwijl alle geile visioenen die mijn brein de voorbije dagen en nachten ongebreideld had geproduceerd en die ik had gekoesterd, mijn geestesoog passeerden. Ik wilde maar een ding. Bevredigd worden door de mond.
In mijn herinnering duurde het uren. Toen voelde ik eindelijk de mond weer. Voorzichtig werd het topje van mijn eikel beroerd door de tong. Daar had zich een druppeltje voorvocht gevormd, dat de tong zachtjes weg likte – geile mond! Ik kreunde toen de getuite lippen zich weer rond de gevoelige paarse huid nestelden en begonnen te zuigen. Ik sidderde toen de tong en de lippen vochtig en warm langs de schacht van mijn geslacht op en neer gleden. Ik opende mijn mond en vormde met mijn lippen een stemloze kreet toen de mond zich rond de gehele lengte sloot en ongegeneerd gulzig begon te zuigen. En wederom voelde ik hoe in de diepste diepten van mijn onderbuik het verlangen opwelde om mezelf in de mond te ontladen en hoe het groeide en groeide. Ik wreef mijn onderlijf wellustig tegen de houten wand, spande mijn bilspieren en kneep mijn ogen dicht. Het genot dat de mond me schonk, was zo groot dat ik wilde dat het eindeloos zou duren. Maar na enige minuten voelde ik dat het niet lang meer hoefde te duren voordat de druppels van mijn zaad mijn geslacht zouden verlaten.
Op dat moment voelde ik dat de mond mijn geslacht liet gaan. De lippen drukten plagerig een kusjes op mijn eikel. Wat ik toen voelde was onbeschrijfelijk. Ik voelde huid, een wang bedekt met stoppels van een baard. Een hand, nog groter dan de mijne sloot zich rond mijn geslacht. Hij bewoog enkele malen op en neer. En heen en weer langs een snor. Ik werd overspoeld door een golf van paniek en afschuw. Maar mijn verlangen tot ontlading was groter. Het leidde een leven van zichzelf.
Nog een keer bewoog de hand. Op en neer. Ik kwam klaar.
Buitengewoon goed geschreven en bedacht, Graaf!