Toen de saus brak, of een bijzonder recept

Informatie
Geschreven door Miel
Geplaatst op 21 december 2017
Hoofdcategorie Verleiding | Heteroseks | Overspel
Aantal reacties: 5
8011 woorden | Leestijd 41 minuten

Het boterde al een tijd niet tussen ons, vrijen deden we om iets goed te maken, onenigheid, een ruzie. Maar telkens ontstond er weer een nieuw conflict dat met seks moest worden opgelost. Liefde was er nooit in het spel geweest, voor mij niet en voor haar ook niet. Van meet af aan hadden we elkaar beschouwd als een praktische manier voor het  bevredigen van onze behoeften en ik was er zeker van dat het voor haar niet anders was. Ik had dan ook weinig illusies over het voort duren van onze relatie. Zoiets kan nooit lang duren maar zolang je er beiden genoegen mee neemt en het een soort van tit for tat deal blijft, biedt zo een relatie een zekere mate van bevrediging. Op de dag dat we het voorgoed beëindigden hadden we vroeg in de ochtend nog gevreeën. Ik had haar in haar sop laten klaarkomen, een uitdrukking die een van mijn vrienden wel eens schertsend gebruikte. Eigenlijk was het in ons sop klaar komen want behalve haar overvloedig beschikbare sop had ik daar mijn sop en een geweldige zaadlozing aan toegevoegd. Het borrelde en pruttelde bij iedere stoot, het was glad, zacht en het  geurde als haar geopende vleesbloem na een nachtje vrijen. De schuimende overdaad was tussen haar billen gegleden en had haar prachtige bilnaad begroeiïng net zo nat en piekerig gemaakt als de donkere krullen rond mijn pik. Ik kon dus nog even voort.

Daarna was het conflict begonnen, ze had naar een volgend orgasme toegewerkt dat haar onthouden bleef door mijn onvermogen om zo kort na de eerste keer nog eens klaar te komen. Ze was boos om het uitblijven van haar hoogtepunt en gaf mij de schuld en toen ik opmerkte dat ze in ieder geval toch één keer was klaar gekomen, schreeuwde ze getergd dat het gefaket was en dat ik een lul was omdat ik het niet door had. Dat snoerde mij wel even de mond en het duurde dan ook enige tijd voordat ik opmerkte dat ze een carrière als actrice misgelopen was.

De dialoog die volgde was er niet een waar ik trots op was, maar ik voelde me vernederd door haar neerbuigende opmerkingen.

“Je bent net zo'n lul als al die andere.”

“Hebt, bedoel je.”

“Hoe bedoel je?”

Ik grinnikte om de woordspeling.

“Je bent te nat en te wijd!” liet ik haar weten.

Dat deed de deur dicht, ik zag hoe ze bleek weg trok en ik maakte me uit de voeten want ze had mij al eens eerder een pak slaag gegeven en daarbij alles gebruikt wat voor handen was. Ze trok de deur open en achtervolgde me naar de keuken waar ik deed alsof ik koffie aan het maken was.

Ze begon opnieuw te schelden; “Je denkt zeker dat een grote pik álles is hè?  Nou mooi niet als je niet weet wat je ermee moet doen. Je vindt jezelf een hele bink maar laat ik je vertellen dat de eerste de beste tiener het beter doet.”

“Oh ja, en hoe zou jij dat weten?”

“Wil je dat weten? Breek me de bek niet open, ik kan je vertellen dat een achttienjarige knul het beter doet.”

Dát deed pijn, tenslotte was ik al twee keer achttien. En dus zocht ik naar een snedig antwoord.

“Dat zal niet mee vallen, op jouw leeftijd nog een tiener strikken.”

Ze keek me vuil aan ik zag haar denken.

“Weet je wat jouw probleem is, jouw probleem is dat je valt op ouwe wijven.”

“Ja, zoals jij.”

“Smeerlap, je doet het liever met je moeder, hè?”

Binnen in mij begon iets te borrelen. Dat komt er van, dacht ik, als je in vertrouwen dingen vertelt. Niet boos worden, maande ik mijzelf, ze weet niet meer wat ze zegt. 

Daarom zei ik op zo rustig mogelijke toon: “Wind je niet zo op, laten we eerst koffie drinken en dan zal ik je neuken tot je jammerend klaar komt, dat beloof ik.”

“Seksmaniak!” beet ze me toe en vertrok uit de keuken.

Even later voelde ik medelijden met haar, er moest iets anders zijn dan haar gemis van een orgasme. Ik liet de koffie de koffie en ging naar onze slaapkamer. Ze propte haastig kledingstuk na kledingstuk in plastic vuilniszakken. Ik zag dat ze huilde. Ik kreeg onmiddellijk diep medelijden en wilde haar troosten.

“Irene, kom bij me ik bedoelde het niet echt, laten we vrienden zijn. Kom bij me ik zal je troosten.”

“Blijf met je smerige poten van me af. Ga maar aan de kut van dat ouwe wijf frummelen, dat wil je toch zo graag?”

Ze wist precies waar ze mij moest raken en het deed zeer want ik val op oudere vrouwen.

Ze pakte haar tennis racket en ik wist uit ervaring dat ze ermee zou slaan als ik dichterbij kwam. Daarom droop ik af en liet haar met rust. Ik dacht dat ze bij zou draaien maar dat was niet zo. Minder dan een uur later hoorde ik hoe ze de trap af stommelde en even later de voordeur met een zware klap dicht sloeg.

Irene vertrok op een woensdag, de twee vuilniszakken vol met kleding, gewassen en ongewassen, smeet ze in haar Matiz en sloot ze met harde slag van de portier in de auto op alsof die zakken er nooit meer uit zouden mogen. Wiebelend op de hoog gehakte laarzen liep ze om en trok met een woest gebaar de portier aan de bestuurderskant open. Ze ging zitten en sloeg de portier dicht om die weer te openen omdat een slip van haar rok tussen de deur zat. Even later het gejengel van een motortje dat gestart werd op een bijna lege accu. Zoals gebruikelijk, wilde het wagentje niet starten maar Irene is een volhoudster en pas toen de accu helemaal leeg was kwam ze gefrustreerd de auto uit.

Ik zag het allemaal van achter het raam op de derde gebeuren. Besluiteloos stond ze op straat en keek om zich heen maar er was niemand aan wie ze hulp kon vragen. Ik had verwacht dat ze omhoog zou kijken en ik had haar geholpen als ze dat gevraagd zou hebben, maar dat deed ze niet. Tot mijn verrassing sloot ze de auto af en liep met driftige stappen uit mijn gezichtsveld. Ik draaide me weg van het raam dat alleen maar uitzicht bood op een saaie straat in het slechtste deel van Brussel. Zo had ik me ons afscheid niet voorgesteld en ik had het ook niet gewild, maar nu ze weg was viel er wel een last van me af.

***

Terugkijkend begrijp ik wel een beetje hoe het zat. Irene had seks nodig zoals ze frisse lucht nodig had maar ze wilde het niet met mij. Dat was natuurlijk de sleutel tot de oplossing van al die conflicten. Met wie ze dan wel wilde vrijen wist ik toen nog niet, maar later, veel later toen ik hoorde dat ze een poosje samen was geweest met jonge snuiter die in militaire dienst zat en nog later met een vriendin. Irene was weg en ze bleef weg. Eenzaamheid kan ook louterend werken en dat zou ik de daarop volgende dagen ondervinden. In het begin was het wel wennen. Als je lange tijd een woning deelt, ook al wordt er veel gekibbeld, dan wen je aan de dynamiek van een bewoond huis. Als je alleen woont mis je dat. De eerste maanden onderging ik de opluchting van het hervonden alleen zijn, daarna pas kwam de periode waarin ik geobsedeerd was door het gevoel een maatje te moeten zoeken.

Ik maakte me schuldig aan alle gedrag van gescheiden mannen. Ik kocht te veel eten, te veel wijn en besteedde een idioot bedrag aan een nieuwe geluidsinstallatie omdat ik dacht dat ik nu eindelijk naar de muziek kon luisteren die ik zelf mooi vond in plaats van de voorkeur altijd in een compromis te moeten zoeken. Het werd een surround sound installatie met een totaal vermogen van 500 watt. De eerste indrukken waren overweldigend, het was werkelijk of je in een bioscoopzaal zat. Maar alle dingen wennen en mijn fysieke behoeften kregen na verloop van tijd de overhand. Als ik het huis verliet zorgde ik ervoor dat er een CD met sensuele verleidelijke muziek klaar lag die met een simpele druk op de “Power” knop de hele kamer in een zwoele atmosfeer kon dompelen. De bedoeling was dat elke vrouw die ik in deze audiofuik zou weten binnen te loodsen, zwijmelend de kleding van het lijf zou laten glijden.

Het was ijdele hoop, geen enkele vrouw, behalve een vroegere buurvrouw, smaakte het genoegen, de superieure kwaliteiten van mijn Bose installatie te ervaren. Die buurvrouw, die alleen naar de Tros luisterde vond het geluid alleen maar “mooi” en de indrukwekkende grafieken en vervormingskrommingen die ik haar in de begeleidende manuals liet zien, gingen aan haar voorbij. Ze wilde me op elk gebied graag ter wille zijn, ook op dat gebied dat bepaald werd door mijn lichamelijke noden. Maar na enkele nachten bij me te hebben geslapen besloten we om het niet te voort te zetten. Ook al stelde ze voor dat ik ter verhoging van de pret van die kleine blauwe tabletjes zou gebruiken. Zij wilde ze nog wel betalen ook. Een beetje teleurgesteld maakte ze duidelijk dat ze het jammer vond, ze hield het oplossen van problemen graag binnen de kring van kennissen. Het was niet haar probleem, ze had een fijn figuur voor een vijftigjarige vrouw maar ik denk dat we gewoon te veel van elkaar wisten. En er was geen romantiek in de relatie. Ze zag het afhandelen van mijn behoeften als het doen van de bonte was, technisch alles voor elkaar maar de extase was ver te zoeken.

Ik probeerde het nog met een film van een zeker type die garant moest staan voor het opwekken van mijn libido maar halverwege was ze in slaap gevallen. Toen ik een van haar borsten kneedde werd ze wakker en verontschuldigde zich. Ze deed haar bovenkleding uit en vroeg me de sluiting van haar bh los te maken. Gewend adviezen van oudere vrouwen op te volgen legde ik mijn handen om haar borsten toen ze me vroeg die vast te houden. Ik hield ze lange tijd in mijn handen en het gevoel van die warme zware knuffeldingen was aangenaam maar de tepels reageerden niet. Trouwens mijn eigen lijf net zo min. Het plagen van haar oor met het puntje van mijn tong bracht niets anders voort dan een giechelend: “Joh, wat kietelt dat.”

Omdat ze inmiddels toch naakt was en niets anders te doen had haalde ik haar over om op handen en knieën te gaan zitten. Toen ze vroeg: “Wat wil je doen dan?” gaf ik het op.

Hoe ze ooit drie kinderen had kunnen krijgen was me een raadsel, maar dat haar man naar zee was gegaan vond ik begrijpelijk. Onder haar toeziend oog, versterkt met een modieuze bril, maakte ik het werk met de hand af. Het laatste wat ze er over zei was: “Dat is zo toch veel gemakkelijker.” Ik heb haar na die dag nooit meer gevraagd om langs te komen, het ging gewoon niet.

Uiteindelijk verkocht ik de geluidsinstallatie voor de helft van de nieuwprijs om zodoende mijn gestolen fiets door een ander te vervangen. Er bleef nog een beetje over om een walkman van te kopen. Het dagelijks leven vond ik niet leuk en wat ik wilde werd me een paar maal tegen betaling aangeboden, maar ik was er nog steeds van overtuigd dat het slechts een kwestie van dagen was voor ik een compagnon zou vinden om een verse cohabitatie mee te beginnen.

Dat dit nooit meer het geval zou zijn kon ik toen nog niet voorzien of bedenken. Irene zou later de laatste blijken die voldoende incasseringsvermogen bezat om het langere tijd met mij uit te houden. Dat is geen compliment aan haar adres maar meer een vaststelling van dat feit dat ik me niet kan geven in een relatie. En dat is dodelijk, een vrouw wil graag dat haar man zich geeft zodat ze alle teugels in handen heeft om te mennen. En ik was, ben, een dolende, richtingloos rondrennen is mijn lust en mijn leven. Desnoods zonder vrouw voor het dagelijkse comfort. Irene raakte meer en meer uit het zicht, onze vriendschap was een station dat ik ver achter me had gelaten.

***

De brand in de Metro bracht uiteindelijk verandering in mijn leven. Het was een bijzonder toeval dat ik ermee te maken kreeg want ik haat de beklemmende omgeving onder de grond en vooral de opdringerige stank van hete elektrische apparaten en roestende rails. Die brand, gelukkig niet in de trein waarin ik opgesloten zat, zorgde ervoor dat onze trein stil kwam te staan in een lange donkere tunnel, ergens tussen het station Munthof en station Louise. Het was een regenachtige dag, reden waarom ik de Metro nam. In stilte stonden we met zijn honderden te wachten op het voortzetten van onze reis maar dat gebeurde niet onmiddellijk. Nadat het lawaai van de rammelende voertuigen verstomde en alleen nog maar het geluid van de ventilatoren te horen was, bleef iedereen stil staan en werd de atmosfeer bezoedeld door even zovele natte overjassen die gezamenlijk een onaangename geur verspreidden. Het was vol in de wagen, alle zitplaatsen waren bezet en we stonden mannetje aan mannetje met onze handen omhoog aan de slingerbeugels. Dat laatste was niet langer nodig en dus liet ik mijn hand zakken en maakte een opmerking aan het adres van mijn buurman over een vermoeide arm en tintelingen in mijn hand.

Zo kwamen we in gesprek, in het begin aarzelend, elkaar met vragen en opmerkingen aftastend maar allengs geanimeerder. Hij bleek een alleenstaande man, net als ik, gescheiden en vader van twee zoontjes die hij van zijn ex niet meer mocht ontmoeten. We wisselden gegevens uit over het leven als alleenstaande met veel nadruk op de culinaire beperkingen van het alleen zijn.

Van hem hoorde ik voor het eerst van de particuliere eetgelegenheden in de stad. Geen openbare restaurants maar mensen die thuis koken en waar je tegen betaling kunt eten. Reclame maken ze niet en dus moet je er achter komen op de manier waarop ik er achter kwam, van horen zeggen. Hij porde me op om ook een keer te gaan en gaf me het telefoonnummer. Zo kwam ik dus in contact met Felice, de meest schilderachtige kokkin die ik ooit heb ontmoet. Het groepje vaste gasten van haar groeide door de jaren heen en nu bestaat het uit een twintigtal mannen en vrouwen die ieder af en toe, en heel soms allemaal tegelijk bij Felice komen eten.

Felice staat in haar vriendenkring bekend als een uitzonderlijk kook­kunstenares. Die eigenschappen van haar vormen ook eigenlijk de aantrekkingskracht waardoor die vriendenclub is ontstaan en waardoor we elkaar nog steeds blijven opzoeken, want Felice is niet iemand die uitblinkt door spraakzaamheid en jovialiteit. Ze is van nature een beetje gesloten toch huist binnen in dat grote lijf van haar een geweldig hart dat kan troosten als geen ander. Ze is niet getrouwd, nooit geweest en heeft nooit kinderen gebaard, maar ze is zo op en top vrouw dat ze de lieveling is van alle oude en jonge mannen die haar kennen.

In haar nabijheid voel je warmte en begrip zonder dat de gebruikelijke seksuele aspecten daarbij een rol spelen. Je kunt je Felice gewoon niet voorstellen met haar benen wijd, onder of op een man. Ze is anders, maar ze is onmisbaar. Zelfs de vrouwen in ons clubje houden zonder uitzondering van haar; diegenen die met elkaar samenwonen en ook die een man of een vriend hebben. Felice’s gerechten zijn de niet zo verborgen verleiders die ons allen altijd weer naar het centrale punt laten komen. Felice is voor alle mannen de verloren moeder en voor de vrouwen een oudere zuster uit duizend dromen. Felice is als God, onzijdig en boven elke verdenking verheven. Als we over liefde praten blijft Felice stil, als de mannen over vrouwen praten zien ze Felice over het hoofd en als de vrouwen over mannen of vrouwen praten is Felice nooit onderwerp van gesprek.

Felice is Felice, en toch gaat ze niet geheel alleen door het leven. Maar in het licht van haar persoonlijkheid verdwijnt iedereen in haar buurt in de schaduw. Ze is groot van stuk en geweldig zwaar maar goed geproportio­neerd. Ze bezit mooi bruin of donkerblond haar dat ze nogal verwaarloost. Haar kleding is een aanfluiting voor haar kunnen, te weinig kleur en te vormloos om haar rijpe figuur eer aan te doen. Ze heeft slanke enkels, iets dat mij opviel omdat ze thuis meestal op blote voeten loopt. Jammer genoeg geeft ze weinig om haar uiterlijk. Naar mijn bescheiden mening zou ze met weinig zorg er tien keer beter uitzien want ze is mooi zoals een ongepolijste houtsculptuur mooi is. Maar net als bij zo een sculptuur brengt het polijsten daarvan de glans en de diepe vibrerende tonen tot uiting. En voor dat laatste zou iemand haar onder zijn, of desnoods haar, hoede moeten nemen.

Koken en alles wat daarmee te maken heeft is haar lust en haar leven. Lang geleden al heeft ze de hoop opgegeven om net zo mooi en slank te zijn als vrouwen op haar leeftijd gewoonlijk willen. Ze maakt als een man grappen over haar figuur maar altijd op een manier die doet vermoeden dat ze van haar toehoorders graag de ontkenning hoort van haar besef van overgewicht. Ze lijdt er niet langer onder maar, net als vele mollige vrouwen met haar, zou ze best wel slank willen zijn. Het gaat gewoon niet, ze heeft er het lijf niet voor en bovendien zou het haar zo veel moeite kosten dat ze waarschijnlijk het koken zou moeten op geven.

Ze rookt veel, drinkt nog meer en woont samen met haar tengere vrien­din­netje, Marjoleine. Een neuro­tische lastpost. Zij wonen al jaren samen en maken voort­durend ruzie waar­bij Felice met gere­gelde tus­senposen dreigt om Marjolein­tje te wurgen. Wij hopen allemaal dat ze het ook een keer doet want, eerlijk is eerlijk, Marjoleine is een etter. Ze is jaloers op Felice’s kookkunst en jaloers op haar vrienden en vriendinnen en doet niet anders dan Felice jennen en haar op de kast jagen. Marjoleine is niet alleen gay, ze is een echte mannenhaatster en waarom? Niemand die het weet want wij allemaal, mannen en vrouwen proberen het haar altijd naar de zin te maken, al was het alleen maar om Felice een plezier te doen. Als je de ruzies niet mee re­kent zijn de culinaire bij­eenkom­sten in Felice's flat altijd een feest. Marjoleintje zou ik graag een keer neuken, ze is petit en vijandig, iets dat mannen uitdaagt om haar als een jong paard te breken.

Van Felice’s achtergrond weten we maar weinig. Het enige is dat ze ergens in Brabant geboren is en dat haar vader een Spaanse gastarbeider was die na de verwekking van Felice plotseling dringend terug naar de Spaanse westkust moest. Felice is een vrouw waar iedereen troost vindt maar die met niemand haar hartzeer kan delen.

De flat aan een korte zijstraat van de Avenue Louise heeft ze via een bevriende ambtenaar op de afdeling huisvesting kunnen huren. Dat is een unicum want die locatie is goud waard en voor gewone mensen onbereikbaar. De woning is oud, de trap naar boven kraakt en de open kooilift doet meer dan vijf minuten over de drie verdiepingen vanaf de begane grond. De oppervlakte van de flat is reusachtig en de vroegere bewoners hebben de scheidingsmuur tussen keuken en woonvertrek weg laten halen zodat er een geweldige ruimte ontstond. Toen Felice de flat betrok heeft ze zware fluwelen gordij­nen laten maken die, nadat zij waren opgehangen en voor het eerst geslo­ten werden, waar­schijnlijk nooit meer zijn open gegaan. Niemand weet welke kleur het materiaal oor­spronkelijk had maar afhan­kelijk van de hoeveel­heid lamplicht of kaarsen in de kamer, variëren de gordijnen in kleur van chocoladebruin tot zwart­paars. Al haar meubels zijn krijgertjes maar wel van erg goede kwaliteit. Ze is zo iemand die je ondanks haar precaire financiële situatie nooit met oude rommel zou durven afschepen. De enige fauteuil in haar woonkamer is oud en versleten, de pootjes staan scheef en het leer is gebarsten maar iedereen vecht om de eer om in die stoel te mogen zitten. Het is een plekje waar je nooit meer weg wil. De geur van het leer, de diepe kuil in het midden van het zitkussen en de armleuningen die elk een extra zitplaats bieden aan de vrouw die naast je wil zitten, maken de fauteuil tot een soort troon. 

In een hoek bij de gordijnen staat een grote metalen kooi met een papegaai. De kooi is reusachtig, een sierlijk stuk smeedwerk dat waarschijnlijk uit de Zoo van Brussel afkomstig is. Misschien is de papegaai dat ook wel. De vogel die rood-grijs gekleurd is trekt van verveling van tijd tot tijd een paar veren uit zijn vleugels of uit zijn borst en knabbelt die dan honderd keer af voordat hij ze voorgoed op de bodem van de kooi laat vallen. De kleuren van Lorre zijn door gebrek aan licht verbleekt maar geen mens die zich eraan stoort.

De keuken, een belangrijke plek voor Felice, is niet meer dan een deel van de woonruimte, naar moderne maatstaven te klein maar voor Felice die een hekel heeft aan heen en weer lopen perfect. Ze heeft alle attributen binnen handbereik en haar voorraad verse groenten bewaart ze altijd in kistjes op de gang buiten de voordeur. Haar huis is helemaal toegesneden op koken, eten en drinken. Bij haar vind je altijd de beste, vaak onbekende wijnen en het staat eenieder vrij om een fles open te trekken als je maar altijd een glas voor Felice inschenkt. Niemand komt ooit bij Felice op bezoek zonder tenminste een fles goede wijn mee te brengen, want Felice drinkt met liefde. En ze is gek op Gitanes, de geur van die gifstokken overheerst in huis wanneer er niet gekookt of gegeten wordt. Het is een kruidige, bolle geur die bedwelmend lijkt en mij altijd doet denken aan verboden seks. Waarom weet ik niet maar zo is dat nou eenmaal. Niemand van onze vriendenkring weet hoe de rest van het huis eruit ziet maar niemand is er ook nieuwsgierig naar.

Vandaag ben ik de eerste en enige die bij Felice op bezoek is. Ik ben zonder werk, al een paar maanden, en officieel op zoek naar een nieuwe positie als verslaggever. Maar om eerlijk te zeggen ik ben niet bijzonder druk bezig met dat zoeken want dit ongebonden leven, zonder verplichtingen bevalt me uitstekend. Felice heeft een baan als secretaresse bij de Sociale Dienst in Brussel. Vandaag heeft ze zich ziek gemeld. Echt ziek is ze niet maar ze heeft geen zin om te werken. Toen ik haar op kantoor belde liet haar collega me weten dat ze met griep in bed lag. En toen ik haar thuis belde om te vragen of ik iets voor haar kon doen zei ze: “Quatsch,” op mijn vraag of ze koorts had.

“Kom hier, dan drinken we wat. Ik wil een nieuw recept uitproberen en dan kun je me helpen.

“Is Marjo, ook thuis?” vroeg ik voorzichtig.

“Nee, ze is naar Marseille, naar haar moeder.”

“Ok, ik kom, wat voor wijn zal ik meenemen?”

Ze dacht even na. “Is een CDP te duur?” vroeg ze.

CdP, onze code voor Chateauneuf du Pape. 

“Ik heb er nog twee liggen, ik zal ze meenemen.”

“Tot straks dan.”

En nu was ik hier, slaperig zonder reden, behoefte aan gezelschap en gereed om mij over te leveren aan de bedwelmende atmosfeer in Felice ’s huis.

Toen ik aanbelde riep ze: “Is open, kom maar.”

Ze was niet in de woonkamer en dus ging ik aan tafel zitten en liet haar doen waar ze mee bezig was. Niet veel later kwam ze binnen en zei dat ze aan de slag ging. Ik nam een krant en ging zitten lezen. Twee kleine glazen en een geopende fles Calvados stonden op tafel.

*** 

Felice staat weer te koken, een vertrouwd beeld als je hier vaker komt. Ze is een moeilijke saus aan het maken. Het recept heeft ze gevonden in een boek uit de tijd van de Zonnekoning. De saus die in het krulle­rige hand­schrift van de chef "Afro­disiac Cesarum," of iets wat daarop lijkt, wordt ge­noemd zou in staat zijn de lust­gevoe­lens van de koning op te wekken en zijn vrouwelijke entourage tot grote erotische hoogte weten op te zwepen.

De saus, heeft Felice mij net toevertrouwd, moet tij­dens het groei­en, want zo noemt zij het berei­den van scho­tels, die saus moet heel langzaam groeien en tijdens de groei moet zij voort­durend in beweging zijn anders zal zij breken. Felice praat over haar gerechten of het levende wezens zijn waar je mee om moet gaan zoals je met je geliefde omgaat.

Volgens de beschrijving moet het roeren niet ophou­den voordat de saus voltooid is. Dat kan volgens het recept lange tijd duren. Niemand, ook Felice weet niet hoe lang dat duurde in de tijd van Louis Quatorze, want in die tijd kookte men niet op gas maar op een groot fornuis dat met houtblokken werd gestookt. Maar zij heeft vastgesteld dat zij aan de structuur en de kleur, maar ook de stevigheid van de saus zal merken wanneer die volgroeid is. Zij mag onder géén voorwaar­de ophouden met roeren, heeft ze duidelijk gemaakt. En ik moet haar dan ook niet storen tijdens die bereiding. Maar om een onverklaarbare reden krijg ik het gevoel dat haar “Niet storen” signaal een pose is. Ik denk er niet verder over na en wijd mijn aandacht aan de krant. Af en toe kijk ik op en zie haar vormeloze gestalte aandachtig bezig met haar hobby. In de linkerhand heeft zij een oude, door de jaren verkleurde pannen­lap waar­mee de zware gietijzeren sauspan wordt vastge­houden. Die pan staat weer in een grotere pan met heet water. Haar rech­terhand roert met een Elzenhouten polle­pel, haar trots uit Finland. Lang­zaam, drie maal linksom, drie maal rechts­om en dan weer opnieuw.

Zij kijkt niet op of om, ze lijkt in trance te zijn, zo is zij verdiept in het uitvoeren van haar toverfor­mules. Het gas staat laag en de vlam suist zachtjes, de keuken ruikt he­mels en in de woon­ka­mer speelt zacht klassieke con­cert­muziek. Haar papegaai zit gemoe­delijk te keuvelen in de hoek bij het raam. De ruimte zou het decor voor een film kunnen zijn maar het is de realiteit van de woning waar Felice het liefst is.

Dit is de moeilijkste saus die ze ooit heeft gemaakt. Zij kan niet ophouden met roeren of de saus zal breken zegt zij. Het moét lukken want van­avond zal de saus het door ons beiden geteste hoogtepunt van haar diner worden. Ik vraag wat breken is en ze zegt:  “Doet er niet toe.”

Marjo­leintje met het tenge­re school­meis­jesfi­guurtje is niet thuis en dat vindt Felice fijn omdat zij niet geërgerd wil worden door het neuroti­sche gezever van het kleine serpent. Ik ben er ook blij om want ook ik word doodziek van dat vrouwtje. Ik heb niet gauw een hekel aan mensen en ik weet dat iedereen zijn problemen in het leven heeft, maar dit etterbakje met haar piepstemmetje en geniepige opmerkingen kan ik niet uitstaan. Hoe Felice met haar allerliefste persoonlijkheid het met Marjo uithoudt is me dan ook een raadsel. Misschien vullen de twee elkaar op een wonderlijke wijze aan. En misschien is Marjoleintje wel geweldig onder de dekens, wie zal het zeggen?

Felice zweet doorgaans overda­dig en ook ruikt ze soms een beetje naar urine en onge­wassen oksels maar dat hoort bij haar, bij haar huis en bij haar kook­kunst. Als ze me omhelst moet ik altijd even de adem inhouden, maar net als met Limburgse kaas, na de eerste ademtocht went het en kan ik er om lachen, ja, zelfs naar verlangen. Zwoel is misschien wel de beste manier om de haar omgevende atmosfeer te benoemen. Bij haar binnenkomst hebben we elkaar omhelst en gekust, haar wangen waren vochtig van zweet en haar buik drukte zwaar tegen mijn voorzijde. Mijn “dag schat,” werd beantwoord met een kus van haar zachte dikke lippen en: “Dag lieverd, fijn dat je er bent, ik voel me een beetje verlaten vandaag.” 
We hebben even staan vrijen, omdat ze dat nodig had en ik heb haar gekust, onder haar oor, in de hals, heel sensueel. Het deed haar even rillen maar onmiddellijk daarna trok ze dat hoge hek weer om zich heen.

Nu zit ik aan tafel en lees een krant van drie dagen geleden, een Brusselse krant. Het is een soort Frans waarvan ik de helft niet begrijp omdat het anders is dan het Frans dat ze in Parijs schrijven. Op de grenen­houten keu­kentafel staat naast de fles Calvados, een geo­pen­de fles Bordeaux die ze al voor de helft heeft leeggedronken en daar­naast staat haar bijna lege wijn­glas. Boven de tafel hangt een lamp van gekleurd glas, een soort namaak Tiffany, die de keuken in een mys­terieus licht doet baden. Ze drinkt al sinds de vroege och­tend heeft ze me toevertrouwd. “Om de zenuwen de baas te blijven,” zegt ze, roerend in de saus. En ze zet haar benen wat verder uit elkaar.

Ik denk dat ze teut is. Dat moet ook wel, want de zweterige omhelzing van onze ontmoeting is niet gebruikelijk voor haar.

Haar honingkleurige haar wordt door een ge­knoopt doekje bijeen gehouden maar een paar sliert­jes hangen los en die tracht ze regelmatig uit haar gezicht te schudden door met haar hoofd te zwaaien. Zoals ik haar van achteren bekijk vind ik haar het summum van vrouwelijkheid. Ze heeft zonder het te weten, alles mee. Ze is zacht en mollig, heeft een waterval aan donkerblond haar en een paar borsten waarbij Dolly Parton op Twiggy lijkt.

Haar achterkant is alles wat ik zie, ronde vormen, een soort barba mamma maar hoe langer ik kijk hoe meer ik van dit wonderlijke fenomeen begin te houden. Ik verzink in gedachten over het hoe en waarom maar kom er niet uit. Geen moment draait ze zich om of loopt van haar fornuis weg, ze moet immers door­gaan met roeren in die saus. En dus laat ik haar met rust omdat ik niet zou willen dat er iets verkeerd gaat doordat ik haar stoor.

Ik zit aan de tafel en zie alleen haar rug en haar hoofd daar boven. Ze draagt een oude peignoir van zwarte zijde met daarop kleurige, geborduurde vogels en diep­rode pioenrozen. Dit is een van haar meest ge­dragen kle­ding­stukken en het is op verschillende plaatsen dan ook tot op de draad versleten. Volgens zeggen heeft ze die peignoir overgehouden aan haar rol in een toneelstuk, vele jaren geleden. Omdat ze het motief zo mooi vond mocht ze het kledingstuk behouden. De manchetten van de half lange, zeer wijde mouwen zijn rafelig en op de plaats waar haar geweldige billen zich verschuilen is het borduursel grotendeels wegge­sleten door de talloze malen dat ze er op heeft gezeten.

Onder de zijde steken haar blote benen in geborduurde slippers. Ze heeft opvallend mooi gevormde benen voor een vrouw die zo zwaar is. Regelmatig gevormde kuiten die vloeiend over­gaan in bijna ranke enkels. Zelfs de vorm van haar billen is duidelijk te zien onder de zware Chinese zijde van die peignoir. En haar borsten, die nu buiten mijn gezichtsveld vallen, hebben mij altijd geïntrigeerd. Hun individuele vorm is duidelijk waar­neembaar telkens wanneer ze zich even omdraait om iets te pakken. Ofschoon zij wel een bh zal dragen denk ik dat die vormen ook zonder steun redelijk goed uitkomen.

Ze is sterk; als ze je omhelst tijdens begroetingen krijg je het gevoel ge­smoord te worden. Ze is een bijzonder mens, ze is vrouw met een overdre­ven, bijna karikaturaal figuur. Ik zit en denk aan haar. Mijn ogen, als gebiologeerd op haar rug, volgen de bewe­gingen van haar rech­terarm en ik zie hoe die beweging zich voortplant in haar schouders. Haar hele lichaam roert, de pan met heet water waarin de sauspan staat veroorzaakt een voch­tige damp boven het ouderwetse fornuis. Ik vraag mij af waarom ze mij gevraagd heeft haar te helpen want op de eerste plaats ben ik niet zo'n geweldige kok en op de tweede plaats heeft zij mij vanaf dat ik bij haar binnen stapte nog niet gevraagd iets te doen. Toen ik aanbood om uien te snijden of eieren te split­sen zei ze: “Nee, laat maar ik doe het liever zelf.” Ik denk dat ze alleen een beetje morele steun nodig heeft.

Ik neem een slokje uit het glas calvados dat ik voor mijzelf heb inge­schonken. De geest van de Normandische appelen blijft in mijn neus hangen, benevelt mijn hersenen en gloeit vervol­gens weldadig in mijn maagstreek. Ik voel me warmer worden. Een gevoel, te vergelijken met het in bed stappen bij iemand die daar al ligt te slapen. Dat overweldi­gend gevoel van warmte maakt mijn zintuigen uiterst gevoe­lig. Mijn trommel­vliezen zijn gespannen, mijn vingertop­pen zwaar en mijn neus lijkt in staat het mengsel van geuren in de keuken te analyseren en naar wens elke geur afzonderlijk op te snui­ven. Het is mijn derde calva­dos en ik weet dat ik eigen­lijk niet meer zou moeten drinken maar de geest van die appelen sleurt mij dieper het moeras van geuren en bewe­gingen in. De krant kan me maar matig boeien en dus leg ik die weg en zit een beetje voor me uit te staren.

Ik word overvallen door een vreemd gevoel van bevrijding. Plotseling is het alsof vanuit een hogere positie op mijzelf neer kan kijken. Ik lijk in slaap gevallen, maar ik sta rechtop en stuur mijn ogen naar de langzaam roerende figuur. De regenboog van geuren die ze uitwasemt mengt zich met de kruidige geuren van haar kookkunst. Langzaam sta ik op en kom van mijn plaats. Ik loop om de tafel heen, ik weet al wat er gaat gebeuren. Niet omdat dat eerder gebeurde maar omdat, datgene wat vandaag op dit uur en in de komende minuten gaat gebeu­ren, moét gebeu­ren.

Het heet: voorzienigheid, het is niet te vermijden en kent zijn eigen plek en eigen moment. Langzaam, stap voor stap, loop ik om de tafel en terwijl ik mijzelf zie stappen merk ik dat ik nog steeds voor­overgebogen aan die tafel zit te slapen. Dat is opmerkelijk, ik zit en ik loop tegelijkertijd. Mijn gedachten zijn glashelder terwijl ik die twee personen zie, die ik zelf ben. Heet dat uittreding, ben ik uitverkoren om dat werkelijk mee te maken?

Ik nader Felice van opzij, zij kijkt niet op, roert, drie maal linksom, drie maal rechtsom, het water dampt, de saus draait langzaam in de pan, het gas suist zacht­jes en een poel van geuren omhult haar. Ik zie dat haar peignoir wel dicht ge­strikt is om haar middel maar enigs­zins open hangt en als ik mijn hoofd opzij buig en goed kijk kan ik de welving van een van haar borsten zien. Ook mijn ogen verkeren in een uiterste staat van gevoeligheid, ze doen geen pijn maar zijn super gevoelig. Als door een microscoop, kan ik nu de huid van haar borst observe­ren, een heel zachte, blanke huid die doorkruist wordt door fijne blauwe adertjes. Zij draagt geen andere kleding onder haar peignoir. Het zou me moeten verbazen maar deze keer besef ik dat het zo hoort te zijn, anders zou dit nooit kunnen gebeu­ren. Dit heeft zo moeten zijn.

Plotseling besef ik waarom zij mij heeft uitgenodigd nu Marjoleintje niet thuis is. Zij weet het ook. Ik kijk om naar mijzelf, naar waar ik aan tafel zit te slapen en ben gerust­steld, die andere ik slaapt. Als wij stil zijn zal hij niet wakker worden en nooit weten wat er gebeurd is, laat staan erover praten. Nu sta ik achter Felice en laat als in een droom mijn handen omhoog zweven om ze vervol­gens naar Felices heupen te brengen en ze daar te laten rus­ten.

Onverstoorbaar roert ze door, het water dampt, ik buig mij een weinig naar haar toe, zij is kleiner dan ik en mijn neus nadert de brede kraag van haar peig­noir. Haar lichaams­geur wordt ster­ker en ik kan elk afzonder­lijk zweetdrup­peltje in haar hals zien. Een paar haarsliert­jes hangen in de kraag van haar peig­noir. Ik zie haar brede rug met de zware ademhaling op en neer gaan en zij begint te snuiven. Zij wil iets zeggen want ze voelt mijn nabijheid maar het blijft stil. Wij luiste­ren naar de gas­vlam en het zachte borrelen van het water in de grote ijzeren pan. De houten lepel maakt zacht schuif­elende ge­lui­den op de bodem van de pan. Ver weg horen wij de papegaai kirren en kletsen. Ik kijk niet meer om maar weet dat die andere ik, achter ons, zit te sla­pen, on­wetend van hetgeen zich hier afspeelt.

De warmte die haar lichaam uit­straalt wordt opgevan­gen door mijn buik en de voorkant van mijn bovenbenen. Die warmte trekt zich samen in mijn liezen. Mijn hoofd en neus neigen naar haar hals. Nu kan ik ook de fijne vertakking van groefjes in de huid van haar hals zien. Mijn handen liggen nog steeds om haar middel. Zij roert, maar staat verder doodstil. Nu voel ik hoe de loshan­gen­de haartjes in haar hals mijn neus­vleugels stre­len en ik reik verder tot mijn lippen haar hals raken. Ik kan haar smetteloos witte huid niet meer zien, daarvoor zijn mijn ogen te dichtbij, maar nu voel ik met supergevoelige lippen de struc­tuur en elke oneffenheid daarin. Mijn lippen tuiten zich en smelten samen met haar hals. Zo staan wij een eeuwig­heid, tot zij heel lang­zaam haar hoofd begint te draaien. Eerst voel ik een deel van haar hoofddoekje langs mijn lippen strij­ken en dan de buiten­rand van haar oor. Ik streel haar oor en luister naar niets.

“Eindelijk,” fluis­tert ze nauwe­lijks hoorbaar.

Haar rechterhand beweegt bijna niet meer. Ik druk mijn gloeiende liezen steeds vaster tegen haar kostbare billen en laat nu mijn handen langzaam over de versleten, gladde zijde glijden. Omhoog tot zij de erker van haar onweer­staanbare borsten bereiken. Mijn vinger­toppen volgen de welvingen en ontmoeten elkaar daar waar de blanke huid zich buiten de zwarte zijde waagt. Dan sluipen mijn handen kruis­lings de peignoir binnen en zakken af naar lokken­de volheid van haar grote borsten. Ze glijden steels over een hoog opge­richte tepel, glijden verder naar beneden en duwen de revers opzij. Zij staat roer­loos en de lichte druk van mijn handen die naar beneden glijden is voldoende om de ceintuur van haar peignoir los te maken. Nog verder glijden mijn handen naar beneden over de harde ronde buik, stevig van alle lekkernijen en de eindeloze glazen wijn die zij elke dag ge­niet. Mijn neus is diep verborgen in de glooiing van haar hals en haar oor streelt de zijkant van mijn hoofd. Mijn lippen glijden door haar hals en duwen de peignoir weg van haar schouders. Ik volg de ronde schouders en laat mijn lippen terug ­glijden. Omhoog tot in haar hals. Langs de stevige wang en terug naar haar oor. De donshaartjes op de buiten­rand van haar oor strelen als microsco­pische wimpers mijn lippen. Met mijn armen reik ik verder tot ik een woest krul­lende, zware begroeiing kan betasten.

Dan terug over de buik die als een grote ronde bal tussen mijn handen door glijdt. Verder omhoog om de grote borsten op te lichten en daaronder een voch­tige huid­plooi te ontdekken. Haar borsten wegen zwaar op mijn hand en ik laat mijn vinger­toppen haar tepels beroeren, zo zacht dat ik elk ribbeltje, elk plooitje afzonderlijk voel. Haar achterste leunt loom en ontspannen tegen mijn lid dat moeite lijkt te doen om de ­gladde zijde tussen haar machtige billen te duwen.

Felices hoofd zakt achterover en haar mond draait zoekend naar de mijne. Onze lippen ontmoe­ten en begroe­ten elkaar. Mijn rechterarm reikt verder om haar buik heen en ter­wijl onze lippen ver­kleefd lijken, begin ik haar om te draaien. Haar geestrijke adem prikkelt in mijn neus en een paar notenbruine ogen kijken me van achter half gesloten oogle­den aan. Haar buik strijkt langs mijn voorzijde en onze lichamen worden tegen elkaar gedrukt. Mijn armen omsluiten het blote lichaam van Felice en mijn vingertoppen strelen de rug terwijl zij lang­zaam afdalen naar de kroon boven haar benen die door haar over­vloedige levens­wijze tot kunst­werken zijn gevormd.

Over haar schouder zie ik het fornuis met daarop de borrelende pan met water en de pan met de onvol­groeide “Afrodisiac Cesarum”. De lepel hangt er doelloos in. Op de oppervlakte van de saus tekenen zich talloze kleine adertjes af, de saus is gebro­ken.

***

Felice staat op houten slippertjes met hoge hakjes, de peignoir is op de grond gevallen. Ze is helemaal naakt en staat bevend van opwinding in mijn omarming. De trance waarin ik me bevind houdt aan. Felice wacht. Wacht op iets, wat weet ik niet, maar waarschijnlijk wacht ze op wat ik ga doen. Het doet er niet toe wat, ze wacht gewoon, heeft geen idee wat er zal gebeuren en ik wil onder geen voorwaarde dat deze situatie wordt onderbroken. Ik begrijp dat ze zich wil laten verleiden, voor een keer in haar leven wil ze genomen worden. Ze heeft alle bedenkingen overboord gezet, ze is machteloos en kwetsbaar. Aan mij de eer om het zwaard, dat van haar voorgoed een vrouw zal maken, in haar te steken. Ze is niet langer als God, onaantastbaar, boven alles verheven. Ze is kwetsbaar, ze is Eva. In al haar paradijselijke schoonheid is ze Eva gelijk, onschuldig maar gretig om te leren. Kleding belemmert mijn mogelijkheden maar haar loslaten zal leiden tot de terugval. Alleen zolang ik haar aan me gebonden heb blijft de situatie zoals deze is. Ik leg een hand in haar hals en druk mijn lippen op haar mond. Mijn andere hand glijdt tussen haar prachtige dijen en ondersteunt een wereldwonder dat niet door mensenhanden is geschapen.

De zachte druk van mijn hand in haar hals voorkomt dat onze lippen afscheid nemen. Haar adem geurt naar tabak, die van mij naar Calvados, de melange is goed. Het wonder blijft bestaan, ook zonder de ondersteuning van mijn gretige vingers en op weg naar hoger regionen, laat een borst zich vangen in de greep van mijn klauwende vingers. 

Het dilemma is verstikkend, mijn kleding zal moeten wijken maar mijn omhelzing mag niet worden onderbroken net als eerder het roeren in de pan met saus. De saus is al opgegeven maar dit mag niet gebeuren met de saus waarin ik wil roeren. Zonder een ogenblik mijn hand uit haar hals weg te nemen verplaats ik mijn lippen naar haar oor. Ik hoor haar adem ruisen als ik fluister: “Doe mijn shirt uit.”

Ze licht de armen op en ik voel hoe haar vingers de knoopjes van mijn overhemd trachten los te maken. Tevergeefs, het duurt te lang. Ik voel hoe haar handen het shirt grijpen en ik voel de trilling in haar arm als ze de twee helften van elkaar trekt. Het overhemd scheurt met een scherp geluid en alle knoopjes vallen op de grond.

Felice is sterk en ze is nu mijn partner, zonder vragen maken haar vingers de ceintuur van mijn broek los en duwen de rits naar beneden. Felice is eindelijk onderweg naar de vervulling van haar wens. Ze aarzelt wanneer ze mijn kleine slip vasthoudt. Dan na enkele seconden, terwijl mijn duim en wijsvinger haar tepel plagen, duwt ze de slip naar beneden. Mijn voeten en benen leggen de laatste hand aan de ontmanteling van haar Ra, meester over het leven.

Felice doet niet, wat iedere andere vrouw wel zou doen, ze raakt haar object d’amour niet aan. Ze kijkt er ook niet naar. Ze staat met haar handen langs haar zij en wacht opnieuw. Ik kus haar oor.

“Wil je het proberen?”

Berustend legt ze haar hoofd op mijn schouder, ik voel dat ze beeft.

“Er is niets om angstig voor te zijn.”

Mijn hand zoekt haar zachte godswonder en vindt een natte, gladde opening. Overvloed, zo kenmerkend voor haar culinaire prestaties is ook daar waarneembaar. 'To the hilt, in one smooth stroke.'

Mijn hand, gretig en ervaren, ondersteunt dat deel van mijn lijf dat op zoek is naar de zuidelijke doorgang. Even later is de koppeling een feit. Ik leg een hand op haar popo, met de ander houd ik haar hoofd vast en kus haar op de mond. Voor het eerst wringt mijn tong zich een weg tussen haar lippen en tanden door. Als de weerstand wegvalt en onze monden elkaar vinden in een werkelijke kus, kom ik in haar. Het kost moeite en ze biedt weerstand maar ik laat me niet afschrikken en neem nu wat mij toekomt. Met enige kracht druk ik mij in haar zachte lichaam en voel mysterieuze rondingen langs mijn eikel glijden. Nooit eerder werd ze op die manier doorboord. Nooit eerder liet ze een man met een gretig reikhalzende stijve in haar maagdelijke vrouwenlijf toe. Ik werd uitverkoren en aanvaard met gretigheid wat ze me aanbiedt. We staan stil, drukken onze buiken tegen elkaar en proberen bewust te voelen wat zich binnen in haar buik afspeelt. Beheersing is belangrijk maar ik ben een man en mijn taak is niet alleen het verbreken van het zegel. Mijn taak is om haar seksuele gevoel te doen ontwaken, om haar te overspoelen. Ze richt zich naar mijn greep, een arm om haar hals, de ander rond haar machtige achterste. Langzaam begin ik in haar te stoten, lange voorzichtige bewegingen, bedoeld om haar te bevrijden van de angst voor dit natuurgeweld.

Met het toenemen van het ritme voel ik haar eerdere weerstand afnemen. De eerdere geluidloze stoten worden vervangen door opwindende soppende geluiden en Felice hangt als een hulpeloos aapje aan mijn zwoegende lijf. Nadenken is uit den boze, dit is een moment van doen. Doen en nemen. Excuses en uitleg komen later. Als ik haar mond zoek sluit ze gretig haar lippen over die van mij en aanvaardt de onbeheersbare extase die voorafgaat aan de alles overspoelende climax. Trillend en schokkend staat het vreemde object binnen de zachte omhulling van haar gulle lijf. Lange tijd staan we en houden elkaar overeind tot ik me voorzichtig los maak uit haar verbouwereerde omhelzing. Met koortsige ogen kijkt ze me aan. Trillende handen op mijn armen, een hulpeloze blik op haar gezicht. Ik trek me verder terug maar de spil van onze unie wijst glinsterend en gretig in haar richting. Nog durft ze niet er naar te kijken maar op haar verwonderde lippen vormen zich de woorden: “Het valt best wel mee.”

Langzaam voel ik de spanning in haar lijf afnemen. Ze schikt zich gemakkelijk in de kus en sluit de ogen voor het afscheid. De geuren die uit haar, nu mislukte, saus komen hebben hun werk gedaan. De tijd dringt niet, er zijn geen afspraken die roet in het eten kunnen gooien en Marjoleintje, die stakker, is ver weg en verslagen.

Alle verhalen van: Miellenium

Fijn verhaal 
+1

Reacties  

Prachtig beeldend geschreven. Ik zie de scene in het Brusselse appartement zo voor me.
Ik sluit me volledig aan bij de reacties van Carli en Janiss. Daarnaast geeft dit verhaal me het gevoel van de winter, van urenlang in de keuken om recepten uit te proberen voor Kerst of een ander etentje thuis. En daarbij de minnaar die geen geduld heeft, aandacht wil en je in je bezigheden stoort. Schitterend verhaal, Miel!
Dit verhaal leest voor mij als een oneindige ouverture en dat te kunnen schrijven is een grote gave. De 'daad' ach daar werpen zoveel schrijvers zich op, daar gaat het vaak niet om. Maar de aanloop, de inleiding, die belangrijke en als het goed wordt uitgevoerd onvergetelijke erotische fase in de liefde; je begreep en beschreef het als geen ander.
Ik buig diep in dankbaarheid voor deze lovende woorden.
Miel
Het verhaal lijkt wel het verhaal van Brussel...Lelijk en schoon tegelijkertijd..De sfeer van vergane glorie. Nostalgie ,lekker eten , goede wijn, slijtage die nieuw ver achter zich laat ,omdat dit ook een kwaliteit kan zijn, die in het schaarse licht een eigen wereld schept die heel veel kracht in zich draagt... Metafoor voor het ritueel die zich afspeelt tussen twee mensen die het groezelige het niet perfecte overstijgen ,als twee Goden met elkaar in verbinding komen. Zich halfdronken laten leiden door hun oerinstincten. Het beest in zich de vrijheid geven.dat het verdiend.Het zou een Italiaanse opera kunnen zijn waarbij twee eenzame zielen zich verenigen.. Een culinair festijn doorspekt van erotiek...