Onlangs was ik in het MAS – het Museum aan de Stroom – in Antwerpen voor de tentoonstelling ‘Meesterwerken in het MAS’. De ‘Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen’ van de Franse schilder Jean Fouquet, was voor mij hét pronkstuk van de expositie. Maar niet enkel voor mij, want de organisatoren hadden dit schilderij ook afgedrukt op de folders van de tentoonstelling en op de banieren buiten het gebouw.
Op het paneel is een Madonna afgebeeld met een kaalgeschoren schedel onder een kroon bezet met parels, een naakt kindje Jezus op haar schoot gezeten. Het gezicht met het kleine pruilmondje, het hoge gebombeerde voorhoofd en de half gesloten, omlaag gerichte ogen, is dat van een geverfde porseleinen modepop; de melkwitte haast lichtgevende huid van de halsuitsnijding leek nog bleker door het contrast met de fel blauw en rood geverfde engeltjes die de achtergrond vormden. Aan het schouderloze blauwe kleed met ingesnoerde wespentaille was een lange hermelijnen mantel vastgemaakt die afhing langs haar armen en rug. Het lijfje was dicht geregen met veters, maar niet helemaal, zodat haar linkerborst uit het hemd, dat ze eronder droeg, puilde.
Het meest opmerkelijke aan het schilderij waren haar borsten, wijd uiteen staand en kogelrond; de bedekte borst, die zich duidelijk aftekende onder het kleed. Maar veel meer nog die blote linkerborst, de meest volmaakte borst die ik ooit gezien had. Doordat de tepel nauwelijks zichtbaar was als een vaag rozig vlekje op de albasten ronding, van haar dierlijk en erotisch karakter ontdaan was en als het ware sacraal werd. Van toen ik het schilderij voor het eerst gezien had in een lesboek kunstgeschiedenis, was ik door de pure schoonheid van die borst getroffen, en ik was blij het eindelijk in het echt te kunnen bekijken.
Het enige waar ik schrik voor had, was dat het paneel klein zou zijn, zoals het Meisje met de Parel van Vermeer. Maar mijn angst was onterecht, want het mat een meter op een meter. Ik was een van de eerste bezoekers en kon me een kwartier lang alleen vergapen aan die prachtige vrouwenborst, tot ik de baan moest ruimen met een groep oudere bustoeristen en hun jonge gids, die mijn ogen aantrok zoals het schilderij dat net tevoren had gedaan. Onder de strak gespannen stof van het T-shirt, dat ze droeg, tekenden zich namelijk twee grote en volmaakt ronde borsten duidelijk af. De tekst die erover stond afgedrukt ‘Eten en drinken voor iedereen’, trok er nog extra de aandacht naar. Ik vermoedde dat de meeste, zo niet alle, mannelijke leden van de groep, evenveel, zo niet meer, naar de borsten van de gids keken als naar die van de Madonna. Mij verging het niet anders, en ik hoorde nauwelijks wat ze vertelde, tot ze zweeg en zich opmaakte om haar groep naar een volgende zaal te loodsen.
Voor ze dat kon doen stapte ik naar haar toe en prak ik haar kort persoonlijk aan.
‘Excuseer me juffrouw, mag ik u een vraag stellen? Bent u als gids aan het museum verbonden?’.
‘Ja. Overigens zijn enkel gidsen van het museum toegelaten.’
‘Zou ik u kunnen vastleggen voor een rondleiding volgende week zaterdag?’.
‘Dat moet u eigenlijk via het onthaal regelen. Maar goed, ik zal even kijken.’ Ze diepte een smartphone op uit haar rugzakje, en bladerde snel door naar haar afsprakenpagina. ‘Ja, dat kan. Maar enkel om tien uur. Past dat voor u?’
‘Het is wat vroeg.’
‘Dan moet u bij een collega kijken.’
‘Neen. Dat risico neem ik niet. Ik vond u namelijk erg goed zo-even. Ik zorg wel dat het lukt.’
‘Alvast bedankt voor het vertrouwen. U vraagt naar Melissa.’
Ik keek haar na toen ze zich verwijderde en zag dat ze ook een erg fraaie kont had, die eenvoudigweg om een kunstenaar schreeuwde.
Ik was er op het afgesproken uur en vroeg aan het groepsloket naar Melissa, die spoedig daarna verscheen. Ze had nog steeds een T-shirt aan, maar met een nieuwe opdruk over haar borsten: ‘Too hot to handle’.
‘Waar is de rest van de groep? We kunnen echt niet lang wachten, want over een uur heb ik alweer andere mensen. Dan zal ik het bezoek moeten inkorten.’
‘Dat geeft niet. Er is maar één schilderij dat ik wil bekijken. Bovendien, ik heb nooit over een groep gesproken.’
‘Ja, dat spreekt toch vanzelf. We stellen geen gidsen ter beschikking aan individuen. Maar goed, het is nu eenmaal zo. Ik ga er ook niet moeilijk over doen’, zei ze nonchalant, en vroeg meteen :’Welk schilderij had u dan willen bekijken?’
‘Dat laat ik u kiezen.’
‘Als het aan mij ligt, dan gaan we naar de Madonna van Jean Fouquet.’
‘Precies’, glimlachte ik.
‘Wat vindt u er dan zo bijzonder aan, als ik de rollen even mag omdraaien?’ vroeg ze terwijl we de roltrap namen.
‘Ik vind de rijkdom van de kleuren fenomenaal, en door die achtergrond van rood en blauw geschilderde engeltjes doet het ook erg modern aan’, zei ik, er dan aan toevoegend: ‘Bovendien vind ik het de mooiste vrouwenborst die ik ooit gezien heb.’
‘O?’, zei ze terwijl ze instinctmatig haar rug holde zodat haar borsten nog meer naar voren staken, als om die bewering van mij tegen te spreken. ‘U weet toch wie er voor dat schilderij geposeerd heeft?’
‘Neen; dat soort dingen hoop ik nou net van een gids te vernemen.’
‘Touché.’
Inmiddels waren we voor het schilderij aanbeland. Ze stelde zich er naast op en begon.
‘Men is nagenoeg zeker dat Agnès Sorel, de maîtresse van Karel VII, de Franse koning, model gestaan heeft. Er is overigens een schilderij van haar bekend in een identieke pose, waarop ze eveneens met een hermelijnen schoudermantel, een kleed met een rijgveterlijfje en ontblote linkerborst is afgebeeld. U moet op internet maar eens gaan zoeken, en zal meteen de opvallende gelijkenis tussen de twee schilderijen ontdekken. Ze was trouwens berucht omdat ze vaak met naakte borsten aan het hof verscheen. Maar er is nog meer.’
‘Vertel. Vertel.’
‘Hebt u zich nooit afgevraagd waarom het kind niet naar haar kijkt, maar naar opzij?’
‘Dat is me inderdaad opgevallen.’
‘U moet weten dat dit paneel oorspronkelijk deel uitmaakte van een tweeluik. Op het andere luik is Etienne Chevalier afgebeeld, de schatbewaarder van de koning, en de vermoedelijke vader van het kind.
‘Het kind kijkt dus naar zijn vader?’
‘Inderdaad.’
‘Gewaagd. En dus durf ik me ook aan iets wagen. U had ook model kunnen staan voor dit doek.’
‘Je bedoelt dat ik grote borsten heb.’
‘Ja. Groot en rond.’
‘Ik weet best dat mannen kijken, maar ik apprecieer het dat jij er tenminste voor uitkomt’, schakelde ze over naar het vertrouwelijker ‘je.’
‘Met die opschriften op je T-shirt vraag je daar toch om’.
‘Ach mannen kijken toch weet je.’
‘En? Zou je voor zo een schilderij willen poseren?’, keerde ik terug naar mijn oorspronkelijke vraag.
‘Waarom niet? Dan kunnen mannen naar me blijven kijken, ook lang nadat ik er niet meer ben’, grapte ze.
‘Zou je voor mij willen poseren?’
‘Ach wat. Jij zoekt gewoonweg een excuus om mijn tieten bloot te zien. Onbeschaamde rekel.’
‘Neen. Schilder.’
‘Echt? Meen je dat?’
‘Hier is mijn kaartje. Bovendien, je kan me googlen.’
‘Dat zal ik niet nalaten. Want ik wil minstens controleren of jouw stijl me bevalt eer ik poseer. Ik laat het je wel weten.’
‘Tja. Het zal wel niet. Volgens mij zoek je gewoon een excuus om me niet meteen hoeven af te wimpelen.’
‘Ik meen wat ik zeg’, zei ze, lichtjes gepikeerd door mijn gebrek aan vertrouwen.
Desondanks was ik toch verrast dat ze me een dag later al belde.
‘Ik hou wel van je stijl’, zei ze.
‘Dus je doet het?’
‘Ja. Het streelt mijn ego, om eerlijk te zijn. Ik zie trouwens dat je veel exposeert’.
Ik lachte ‘Ja, je zal veel bekijks hebben. Misschien kom je wel in het MAS te hangen. Kan je uitleg geven over jezelf.’
‘Als de mensen me er in herkennen ja.’
‘Ik ben van plan om een interpretatie van het doek van Fouquet te maken, met jou als model.
‘Dat zou ik heerlijk vinden.’
‘Kan jij je overdag vrijmaken? Ik schilder niet met kunstlicht weet je.’
‘Is geen probleem. Geef me je gewoonweg de dag, het uur en het adres van je atelier op’.
Dat deed ik.
‘Neem de goederenlift naar de bovenste verdieping’, instrueerde ik toen ze aanbelde aan de deurtelefoon.
Mijn werkplaats bevond zich op de vliering van een oud pakhuis, en het licht viel in brede bundels door de schuine dakramen op de planken vloer. Onder een van die ramen had ik een krukje gezet, terwijl mijn ezel er schuin voor stond.
‘Je hebt een kleed aangedaan’, zei ik blij.
‘Vanzelfsprekend. Dat vraagt de pose toch.’
Ze ging meteen zitten zodat ze gevangen was in de lichtbundel als door een schijnwerper, trok het dunne schouderbandje naar omlaag, tot in de vouw van de geplooide elleboog, en tilde de blote linkerborst uit de stof. De borst had inderdaad een perfecte ronding, en de roomblanke huid stak fel af tegen het gebruinde gezicht, halsuitsnijding en armen. Het enige verschil met het schilderij was dat zij erg grote tepelhoven had.
‘Hoe doe je het?’ vroeg ze toen ik achter mijn ezel plaatsnam. ‘Schets je me en kleur je me daarna in?’
‘Neen, ik doe dit in een keer. Je kan het eindresultaat vandaag nog zien. Als je tenminste een paar uur stil kan blijven zitten.’
Ik werkte met brede forse penseelstrepen en ging er zozeer in op dat voor mij de tijd voorbij vloog.
‘Ik hoop dat het voor jou niet te lang geduurd heeft’, zei ik toen ik klaar was.
‘Neen. Ik heb naar jou gekeken en trachtte te raden hoe jij mij ziet.’
‘En? Is je dat gelukt?’
‘Dat zal ik pas weten als ik het resultaat zie.’
‘Kom dan maar’.
Ze trok het schouderbandje terug omhoog en kwam achter me staan. Ik had haar herkenbaar afgebeeld, haar niet abstraherend, maar had wel met grote kleurvlakken gewerkt, en het minutieuze van het oorspronkelijke schilderij achterwege gelaten. Ik had getracht de ziel van haar borst te vatten. Net als de Madonna van Fouquet keek ze naar omlaag, niet naar een kindje echter, maar naar mij, want ik had mezelf in liggende houding op haar schoot afgebeeld, het hoofd opgeheven naar haar, naakt, maar met de hand voor mijn geslacht. De cherubijnen en serafijnen had ik vervangen door eveneens blauw en rood geverfde saters, waarvan de voor hun buik geslagen pijlvormige staart hun onzichtbare erectie verzinnebeeldde, en die mijn gelaatstrekken hadden, terwijl ik mijn eigen gezicht geschilderd had als een ogen-, mond- en neusloze ovaal.
‘Het is bijzonder’, zei ze. ‘En gedurfd.’
‘Maar bevalt het je?’
‘Ja. Erg. Ik hoop dat je het snel zal exposeren’
‘Je krijgt zeker en vast een uitnodiging van me, als ik er voor het eerst mee naar buiten kom.’
‘Ik kijk er echt naar uit.’
Er restte nog slechts afscheid te nemen, maar we draalden, alsof het poseren slechts een voorwendsel was geweest, of op zijn minste een belofte van méér.
‘Poseer jij zelf ook?’, vroeg zij tenslotte.
‘Neen. Waarom? Schilder jij ook?’
Ze lachte ‘Neen hoor. Maar weet je, ik vroeg het me af omdat je zo een artistieke kop hebt en een interessant doorleefd lijf. Althans op het schilderij. Vreemd wel dat jij die gegroefde kop als een leeg vlak hebt geschilderd, en je lichaam daarentegen hebt gedetailleerd, realiseer ik me ineens. Daardoor begin ik nu te twijfelen of je de zaken niet hebt omgedraaid.’
‘En ik mijn lijf dus mooi heb geschilderd terwijl het eigenlijk lelijk is?’
‘Neen. Ik kan niet zeggen dat je jezelf mooi hebt afgebeeld. Maar misschien heb je je lijf interessant gemaakt terwijl het dat niet is.’
‘Daar laat ik jou over oordelen’, zei ik.
Ik kwam van achter mijn ezel vandaan, deed mijn linnen overhemd uit, trok de lus die mijn broek samen hield los zodat die op mijn enkels viel en stroopte uiteindelijk ook mijn boxerslip af. Ik nam een klassieke naaktpose aan, mijn gewicht op een been, het andere lichtjes geplooid bij de knie, met gestrekte tenen.
Ze keek me nieuwsgierig aan. In haar ogen zag ik meer dan een tikje ontgoocheling dat ik geen erectie had. Ze had er vanzelfsprekend op gerekend dat ik opgewonden zou geraakt zijn van haar blote borst.
‘Neen’, zei ze. ‘Je hebt je lijf geschilderd zoals het is. Op een uitzondering na.’
‘O. Leg uit?’
‘Je hebt geen erectie.'
‘En op het schilderij wel dan?
‘Jazeker’.
‘Dat kan jij toch niet weten. Ik houd er mijn hand toch voor?’
‘Die heb je er immers alleen maar voor om je erectie te verbergen.’
‘Of misschien om voor jou te verstoppen dat ik helemaal geen erectie heb.’
Ze antwoordde niet meteen, maar bleef me aankijken, terwijl ze eerst het ene en dan haar andere schouderbandje naar omlaag gleed, haar kleed naar beneden trok, en daarna haar broekje, tot ze spiernaakt voor me stond, en dezelfde pose aannam als ik. Maar nog steeds had ik geen erectie, en hingen mijn geslacht en ballen zwaar en loom tussen mijn dijen.
‘Denk je dat ze het ooit hebben gedaan? Jean Fouqet en zijn model?’ vroeg ze na enkele seconden stilte waarin ze vergeefs gewacht had tot mijn pik overeind zou komen.
‘Wat dan?’
‘Gevreeën. In zijn atelier. Nadat hij haar geschilderd had.’
Zij werd zichtbaar opgewonden door de gedachte, want ze kreeg een blos en haar tepels werden stijf. Nu liet ik mijn erectie wel opkomen.
‘Eindelijk’, fluisterde ze schor. ‘Ik begon al te vrezen dat jij mij enkel met de ogen van een kunstenaar bekeek, en niet met die van een man.’
'Zou zij dat ook tegen hem gezegd hebben?’ zei ik. ‘Vlak voor ze seks hadden?’
Zij vroeg me op mijn krukje achter mijn ezel te gaan zitten, maar met mijn rug ernaar toe, kwam dan wijdbeens over mijn schoot staan en liet zich over mijn stijl opgerichte pik zakken, tot ze met haar billen op mijn knieën zat, ik tegen haar borsten aankeek, en zij, over mijn schouders, tegen het schilderij.
‘Je bent lang en dik’, zuchtte ze, langzaam op en neer gaand. ‘Ik voel je diep in me.’
Met de hand waarmee ik haar geschilderd had, streelde ik nu haar schouders, haar bezwete rug en billen, terwijl ik vurig op een borst ging zuigen: niet op de rechterborst, die ik bedekte met een hand, maar op de linkerborst; de borst van de Madonna, die Jean Fouquet bijna zeshonderd jaar geleden vereeuwigd had, de borst van Agnès Sorel. En het was zuigend op die borst dat ik klaarkwam en diep in haar jachtige en gejaagde kut ejaculeerde.
Langzaam kwam ik tot bedaren, en zij met mij, want ook zij was klaargekomen. Ze haalde haar gezicht van mijn schouder, waarop ze het had gelegd om bij te komen, en keek me in de ogen.
Wil je nog eens voor me poseren?’, vroeg ik. ‘Ik heb al een schilderij in gedachten.’
‘Toch niet de Venus Frigida van Rubens’; glimlachte ze.
‘Neen. Ik dacht aan Jan Massys. Weet je aan welk doek ik denk?’
‘O ja. Prachtig gewoonweg.’