Dieppe, 15 juli 's morgens.
Ik zit in de zon aan dek en het voelt goed. Corrie heeft me net een kop koffie met een van de zojuist gekochte croissants aangereikt. Ik voel me... bevrijd.
Zo de meiden bellen en als ze niet bereikbaar zijn een bericht sturen, dat het goed met me gaat.
Wat eraan vooraf ging
We hadden toegeleefd naar eerder stoppen met werken en we hadden zuinig geleefd en gespaard. De meiden waren de deur uit en we spraken af om samen eindelijk de dingen te gaan doen, waar we door werk, gezin en familieverplichtingen nog niet aan toegekomen waren. Op reis, musea en concerten bezoeken en meer tijd voor sport en niet langer op spaarzame bijeengesprokkelde momenten. Plus genieten van het oppassen op onze kleinzoons. Op 1 april vorig jaar was het zo ver, de rest van ons leven ging beginnen. Ik, sukkel, had nog wat klusjes die ik uit een misplaatst verantwoordelijkheidsgevoel nog wilde afmaken, plus uitgesteld onderhoud aan het huis en dat maakte dat de maanden april en mei voorbij vlogen zonder in ons voorgenomen nieuwe rustiger ritme te komen. 1 juni werd een nieuwe stip op onze toekomst horizon. Vervangende oppas was door onze dochter geregeld. De boot lag klaar voor vertrek en op 1 juni zouden we de landvasten losgooien voor een reis van drie maanden naar Scandinavië en de Baltische staten.
Twee dagen voor vertrek was ik naar de boot gereden met een auto vol bagage. Na alles gestouwd te hebben en met een voldaan “nu gaat het gebeuren gevoel” zat ik op de terugweg in de auto. ‘Tring, Tring, ‘ Buurman, las ik op het scherm.
‘Ha Klaas, wat kan ik voor je doen’ zei ik vrolijk. Daarna was er geen vrolijkheid meer.
Francie was in de buurtsuper in elkaar gezakt en met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Scheurend naar het Meander Medisch Centrum, hollend naar de Intensive Care. Gesprek met een arts, ‘ernstige hersenbloeding mijnheer’. Twee weken later overleed Francie en daarmee ook ons gedroomde tweede leven.
Van de eerste twee weken daarna herinner ik me alles nog. Verdriet, regelen, sterk zijn voor de meiden en nog meer regelen. Daarop volgde een periode van weken die nu geheel uit mijn geheugen weg is en daarna. Woede, gemene pikzwarte woede. Samen zeilen in de avondzon een nieuwe toekomst tegemoet, was verworden tot solo zeilen in een orkaan. Bij de kinderen speelde ik mijn rol als begripvolle ondersteunende vader en opa en daarbuiten was ik kwaad. Mijn oude door Francie met liefde en geduld weggewerkte korte lontje kwam versterkt, tot de zoveelste macht verheven, weer terug.
Toen mijn tweelingzus twintig jaar terug stierf was ik kwaad. Ik voetbalde toen nog actief en mijn woede, mijn agressie nam ik mee naar het voetbalveld. Het regende toen gekleurde kaarten. Na een paar maanden ebde die woede weg en bleef het gemis. Dit was anders, ik zocht ruzies op. Lange fietstochten in mijn eentje maakte ik en er ging bijna geen tocht voorbij of ik reageerde met een kwaad opgestoken vinger naar de automobilisten, waarvan ik vond dat ze me hinderden. De enquêteur aan de deur, de controleur van de hondenbelasting, een agent, die zoals later bleek alleen iets wilde vragen, de bankmedewerkers bij de afhandeling van de financiën, een baliemedewerker bij de gemeente, overal zocht ik de confrontatie.
De boot bleef de hele zomer onbenut in de haven, ik zag op tegen het alleen zijn aan boord en de herinneringen. Alleen tijdens lange tochten op de racefiets en tijdens klussen met lichamelijke inspanning was ik in staat om even niet aan Francie te denken en voelde ik het gemis even niet. Op routine verzorgde ik het huis. Koken voor één persoon werd pizza of een kant en klaar maaltijd in de magnetron. Gemeenschappelijke vrienden hield ik af. Het werd een natte herfst en ik fietste door, het werd winter en als ik niet op de fiets weg kon trok ik naar de Jaap Edenbaan. Waar ik vroeger bleef voor een praatje tijdens het uitrijden en om samen met bekenden koffie te drinken, ramde ik mijn rondjes tot ik niet meer kon, om vervolgens direct in de auto te stappen en het gemis weer te voelen. Ook op de baan ging het bijna mis toen ik een man die per ongeluk tegen me aan reed te lijf ging en daarna nog ruzie maakte met de suppoosten.
Toen het lente werd overwoog ik de boot te verkopen. Na een indringend beroep van mijn dochters ging ik toch aan de slag om de boot weer vaarklaar te maken. Er volgden wat korte zeiltochtjes, waarin ik mijn draai niet kon vinden. Juist in de kleine intieme ruimte van de kajuit, daar waar we elkaar vroeger soms in de weg liepen, voelde het nu leeg. Tijdens het zeilen miste ik het automatisme van de extra handen, die zonder woorden altijd op het juiste moment bijsprongen. De in ruim dertig jaar opgebouwde routine van het samenspel was niet meer. Ik vond er niets meer aan.
Alleen op reis, ik wilde er niet over nadenken. Een oude vriend waar ik nog wel spaarzaam contact mee had, begon over single reizen. Ik gruwde van het idee. Het waren opnieuw de meiden die er op aandrongen dat ik met de boot op vakantie zou gaan. Uiteindelijk hadden ze een argument om me over de streep te trekken. De kleinzoons in de vakantie een week met opa mee op de boot. Net als vroeger met de meiden, in Zeeland eiland hoppen en krabben vangen.
Zo kwam het dat ik eind juni de boot naar Zeeland voer en een week lang voor het eerst in een jaar iets van ontspanning voelde. De hele dag in de weer met de kleine mannen, die nog niet konden zwemmen en de hele dag in de gaten gehouden moesten worden. Pas ‘s avonds als ze eindelijk sliepen en ik met een borrel rustig kon gaan zitten werd het gemis weer voelbaar.
De mannekes werden opgehaald en we hadden met zijn allen een gezellige middag. ‘s Avonds alleen in de haven van Brouwershaven vond ik troost met een halve fles jenever. Het standbeeld van Jacob Cats aan de haven werd levend en moedigde me aan “Als de fles is in de man, is de wijsheid in de kan”. Ik wilde geen wijsheid, ik wilde vergeten.
De volgende dag had ik gelukkig iets anders om over te denken, hoe kom ik van die knerpende bonkende hoofdpijn af? Het was druilerig weer geworden met een stevige bries en met hulp van twee paracetamols lukte het me om weer een beetje te functioneren. Zeilpak aan, varen, zout buiswater in mijn gezicht voelen en frisse lucht. Door terug te denken aan de week ervoor met de kleine mannen lukte het redelijk om niet te veel te somberen. ‘s Avonds meerde ik aan op het eiland Stampersplaat. Met de jongens van boord kon ik weer terugvallen in de gewoonte van het laatste jaar, snel en makkelijk. Twee sneden bruin brood met twee gebakken eieren en een blik soep. Na het eten reikte ik weer naar de fles tot ik me bedacht, te vroeg. Ik besloot mijn laarzen aan te trekken om in de druilerige regen het eiland rond te wandelen. Aan de wal stappend zag ik op een boot aan de andere kant van het haventje een vrouw de wal op komen. Ze was me eerder opgevallen toen ze vlak na mij het haventje binnenvoer en alleen de boot afmeerde. Nog een solo zeiler dacht ik toen.
Om de wandeling zo lang mogelijk te maken besloot ik de buitenrand van het eiland te volgen. Na een minuut of vijf kwam ik de overbuurvrouw tegen, ze had een wat kortere route genomen en koos nu ook voor mijn pad. We liepen samen op en raakten op haar initiatief in gesprek. Ze had vandaag genoten van het zeilen met de harde wind en ze had net het weerbericht geraadpleegd. Morgen werd een dag met windkracht zes en zeven in vlagen. Ze was alleen met de boot op vakantie, een vriendin die mee zou gaan had op het laatste moment afgezegd. Ze praatte zo gemakkelijk dat ik ontdooide en we hadden samen schik om een kudde Shetlandpony’s die een bende luid gakkende ganzen het water in joegen. Na ruim een half uur samen wandelen namen we afscheid en wensten we elkaar ‘een prettige avond.’ Aardige vrouw dacht ik. Die avond hield ik het bij twee borreltjes.
De volgende morgen werd ik al vroeg gewekt door het geluid van de op een naburige boot tegen de mast klapperende vallen en regendruppels die op het kajuitdak kletterden. Omdraaien, lezen en als het droog wordt een klusjesdag, besloot ik. Een uur of twee later kon ik naar buiten. Gereedschapskist mee aan dek en aan de slag. Ik betrapte me erop dat ik nieuwsgierig naar de overkant keek, niets te zien. Later toen ik even naar binnen was om water op het vuur te zetten werd er tegen de boot geklopt. Het bleek de overbuurvrouw, of ik zin had in nog een wandeling en nu ‘voor de afwisseling’ het omgekeerde rondje.
Ik zette het gas uit, trok mijn laarzen en zeiljack aan en ging mee. Zij babbelde en ik luisterde. We wezen elkaar de vele bloeiende bramenstruiken, ‘over een maand terugkomen.’ We keken uit over een, op een enkele waaghals na, lege Grevelingen. Zij nam het initiatief om zich voor te stellen, ‘Ik heet Corrie’. Ik schudde haar hand ‘Tinus.’
We spraken over boten en zo kwam het dat Corrie vertelde dat ze haar boot overgehouden had uit een wat ze ‘een bittere scheiding’ noemde, een jaar terug. ‘De boot was toch al altijd meer mijn ding.’ Ze zweeg even, om een minuut later te vragen ‘en jij, waarom ben jij alleen op pad?’
Ik slikte en ik begon met ‘mijn vrouw…’ daarop aarzelde ik, ik voelde mijn keel dicht knijpen en de tranen stroomden in eens over mijn wangen. Ik draaide me half om, naar het water toe in de hoop dat de stroom zou opdrogen. Immers, ik ben van de generatie en het soort mannen die niet huilen. Dat was me ook goed gelukt na de eerste week en nu.. Tot mijn afgrijzen lukte het me niet te stoppen. Corrie kwam stil naast me staan en sloeg een arm om me heen. Zo bleven we over het water starend staan, zij zweeg en ik snikte.
Toen de stroom opdroogde en ik mijn gezicht had afgeveegd liepen we zwijgend verder, met nog steeds haar arm om mij heen. Dat laatste was in het zompige terrein ongemakkelijk en maakte dat ze vroeg ‘mag ik je hand vasthouden?’ Achteraf gezien, een situatie die ik me nooit had kunnen voorstellen. Ik hand in hand, voorovergebogen tegen de wind, met een vrouw die ik pas gisteren ontmoet had en waarvan ik pas een half uur de naam kende. Ze vroeg niets en uit me zelf begon ik te vertellen over Francie, ons leven, onze droom en het abrupte einde. Zwijgend luisterde ze naar mijn verhaal en opzij kijkend zag ik dat er een traan over haar wang naar beneden rolde. We waren terug bij het havenkommetje. ‘Kom’, zei ze, ‘dan zet ik koffie voor ons.’
Tijdens het koffie zetten praatten we alsof er niets gebeurd was over zeilboten en bootonderhoud. Pas toen we ieder met een kop koffie en een Bastognekoek tegenover elkaar zaten en Corrie me aankeek zei ze, ‘dank je wel dat je dit met me wilde delen.’ Het kwam er zo warm uit dat ik ook de maanden daarna met haar deelde. Mijn vertwijfeling, mijn woede, het zelfdestructieve ruzie zoeken. Corrie liet me het hele verhaal vertellen en pas daarna vertelde ze over haar verdriet en woede toen ze er na ruim twintig jaar huwelijk achter kwam dat haar man haar al jaren bedonderde met de vrouw van een bevriend echtpaar.
Na nog een tweede kop koffie en de uitgewisselde vertrouwelijkheden vond ik het moeilijk om de juiste woorden te vinden om afscheid te nemen. Ik zei dat ik nog wat klusjes aan de boot wilde afmaken en stamelde een bedankje. Teruglopend naar de boot dacht ik: eikel dat had je netter kunnen doen.
Tijdens de klusjes dacht ik na over Corrie. Ik schatte haar achter in de vijftig. Vrij lang voor een vrouw, ongeveer een meter zevenzeventig. Halflang grijs haar, waar ze zich duidelijk niet voor schaamde. Een opvallend glad gezicht met wat sproeten en lachrimpels. De gedachte, een aantrekkelijke vrouw, kwam in me op. Direct voelde ik me beschaamd over die gedachte, zo had ik vrouwen lange tijd niet meer bekeken. Ik kluste, at een paar boterhammen en probeerde een boek te lezen. Mijn gedachten dwaalden af naar Francie, hoe we op verwaaide regenachtige dagen spelletjes hadden gedaan, naast elkaar hadden liggen lezen en hoe we dan soms de kajuitluiken dicht deden, onszelf of elkaar uitkleedden en seks hadden.
Seks! De eerste maanden had ik er niet meer aan gedacht. Ik was een seksloos wezen geworden. Later in de tijd, toen de natuur zijn werk deed en me dromend met een bevlekte onderbroek wakker deed schrikken, volstond een potje rukken per week. Rukken, zonder erotiek als sanitaire daad. Waarom moest ik nu weer aan seks denken?
Na een tijdje lukte het me om de mijmeringen te stoppen en op te gaan in het boek tot er werd geklopt, Corrie. ‘Kom aan boord,’ zei ik.
‘Ehh Tinus, zou je het leuk vinden om vanavond samen te eten, dan maak ik spaghetti.’
Even aarzelde ik en toen flapte ik er uit: ‘Ja graag. Als ik je nu een borrel mag aanbieden en straks een fles wijn mag meenemen?’
We borrelden en kletsten en ik bedacht dat ik te impulsief was geweest. De enige wijn die ik aan boord had was goedkope rode “zuipwijn”, gekocht omdat er alcohol in zit en geen bijzondere of lekkere wijn. Na de borrel vertrok Corrie om voor de spaghetti te zorgen en een uur later liep ik met mijn fles Aldi wijn naar haar boot. De spaghetti smaakte prima en de fles wijn, die ging op.
We spraken over onze plannen voor de verdere vakantie en Corrie vertelde dat ze naar de Normandisch kust wilde, maar twijfels had om dat solo te doen. ‘We kunnen samen op zeilen,’ opperde ik. Dat idee werd verder verkend en we spraken af om het te proberen. Voor de volgende 48 uur werd nog meer regen en harde wind voorspeld en dat maakte dat we kozen om de volgende dag niet richting Noordzee te gaan, maar binnendoor naar Vlissingen.
Die nacht sliep ik, zonder hulp van een slaappil, goed.
De volgende dag voeren we in een tweeboots mini flottielje met gereefde zeilen naar het Veerse Meer. Hoewel de boot van Corrie groter was bleek het een langzamere zeiler. Om bij Corrie in de buurt te blijven moest ik regelmatig de zeilen wat vieren en op het lange rak, de Oosterschelde over de fok wegrollen. Het regende het grootste deel van de dag. Op Corries verzoek gingen we niet verder dan Kortgene en ik was het daar, gezien het weer, roerend mee eens. Om de gastvrijheid van Corrie met de spaghetti van de vorige avond te beantwoorden nodigde ik haar uit. Aan mijn kookkunst wilde ik haar niet blootstellen en dus wandelden we onder een paraplu het dorp in naar een eetcafé. Het was gezellig en tijdens het eten vertelden we elkaar over ons werk. Corrie bleek, zoals ik na onze gesprekken over boten en bootonderhoud al vermoedde, een technisch beroep te hebben. Ze had bouwkunde gestudeerd en werkte nu voor een constructie adviesbureau. Gelukkig, dacht ik, haar begrip en uitgestoken hand komen niet van beroeps gedeformeerde ….oge met een Florence Nightingale complex, die iedereen denkt te kunnen helpen, maar van een warme meelevende vrouw.
Tijdens het latere borreltje op mijn boot kwam Corrie met een onverwacht voorstel. ‘Tinus, ik heb nagedacht over ons plan om samen op te zeilen. Waarom gaan we niet met een boot?’
Ze zag mijn gezichtsuitdrukking en interpreteerde die correct. ‘Je schrikt er van. Ik vind het gezellig om zo samen op te trekken en ik hoop jij ook?’ Ik knikte, waarop Corrie vervolgde, ‘jij moet nu afremmen om bij mij in de buurt te blijven en dat is voor jou niet leuk. Daarbij komt dat ik nog drie weken vakantie heb en we kunnen samen op een boot verder komen door elkaar af te lossen aan het roer.’
Haar argumenten vond ik goed, maar samen met een vreemde vrouw op de beperkte leefruimte van een boot? Ik vroeg bedenktijd en schonk nog eens in. Ik kwam tot de conclusie dat ik het experiment, zoals ik het in gedachten noemde, aandurfde.
‘Laten we dan jouw boot nemen, die is wat groter,’ en komen we elkaar minder dichtbij tegen, dacht ik.
‘Jouw boot zeilt sneller,’ repliceerde Corrie. ‘Beide boten hebben een af te sluiten voor- en achterkajuit.’
Met die opmerking nam ze een opkomend bezwaar over, waar wil ze slapen? weg. Ze zag mijn aarzeling en zei, ‘weet je wat? We tossen er om.’
Ik gooide een euro op en ik “verloor.”
De volgende morgen regelden we dat de boot van Corrie, tegen gereduceerd tarief en zonder toeristenbelasting in Kortgene kon blijven en sjouwden we voorraden en bagage over. Een vriend van me zei eens “aan haar bagage, herken je de vrouw.” Het viel mee.
Laat weg, laverend naar Veere en op de motor in konvooi langs de bruggen door het kanaal naar Vlissingen. Al ver in de middag en met het tij tegen voeren we de Westerschelde op. Dat maakte dat we besloten we niet verder dan Breskens te gaan. Corrie bleek tijdens het kruisrak op de Veerse Meer een goede zeilster en met een paar handen extra aan boord konden we elkaar aflossen aan de helmstok en warme koffie en soep bereiden tijdens de vaart. Ik genoot van die luxe.
Ik zag op tegen het toilet maken en naar bed gaan. Corrie loste het, toen ik zat te rekken, handig op. Ze ging met haar toilettas naar het drijvende toiletgebouw en bij terugkomst wenste ze me welterusten en verdween in de achterkajuit.
De volgende morgen werd ik met een reuze ODOL wakker. Ik hoorde gerommel in de kajuit. Corrie was al op en met de opgerekte stof van de boxer wilde ik me niet in de kajuit te vertonen voor de tocht naar het sanitair. Aan andere dingen denken hielp niet, dus kleedde ik me in de krappe ruimte maar helemaal aan. Corrie nam me op met een brede lach. ‘Goedemorgen Tinus, lekker geslapen?’
Het weer werd beter en de dagen daarna schoten we flink op. We bleken een goed zeilteam en naast het zeilen hadden we het gezellig. Corrie ontpopte zich als een moppentapster met een oog voor gekke situaties, die ze met droge humor van commentaar voorzag. We zaten elkaar niet in de weg en soms trok een van ons of beiden zich terug met een boek.
De tweede dag samen op de boot beleefde ik een ongemakkelijk moment, het was warmer geworden, badkleding weer. Corrie zat in de schaduw van de buiskap een tijdschrift te lezen en ik zat aan de helmstok in de zon. Ik zweette en twijfelde of ik mijn T-shirt uit zou trekken. Wat als zij nu in badpak gaat zitten of.. nog meer uittrekt? Hoe zal ik dan reageren en hoe moet ik er mee omgaan? Ik besloot me niet aan te stellen en trok mijn T-shirt uit. Corrie keek over de rand van haar tijdschrift en zei: Ha, je hebt een lekker sportlijf. Zal ik iets te drinken pakken en je dan aflossen?’
Ze ging naar binnen, de achterkajuit in en kwam even later in badpak met twee glazen ijsthee de kuip weer in. Ik deed mijn best om niet naar haar te staren, pakte een boek en probeerde te lezen. Mijn nieuwsgierigheid won het, het was mijn beurt om Corrie over de rand van mijn boek op te nemen. Corrie had het door en ze lachte naar me. ‘En?’ vroeg ze met een ongedwongen vanzelfsprekendheid.
‘Leuke slanke vrouw met hier en daar een sproet.’
‘Ja, inderdaad, hier en daar,’ zei ze met een lach.
Gelukkig zat ik met mijn rug tegen de kajuit met opgetrokken knieën te lezen. Er gebeurde iets wat in meer dan een jaar, buiten het porno kijken en een sporadische ODOL, niet gebeurd was, mijn pik roerde zich. Ik was er op dat moment niet blij mee. Gadver wat gênant dacht ik. Gelukkig zakte het weer snel.
De eerste avond samen aan boord kwam Corrie geheel aangekleed terug van het douchen. De dagen daarna, of omdat het warmer werd of onze omgang vrijer, kwam ze ‘s avonds terug aan boord met een shirt aan en liet ze haar bh uit. De eerste keer dat ze dat deed en het me opviel, moest ik me steeds dwingen om niet naar de in de stof van haar shirt aftekenende tepels te kijken of naar het bewegen van haar borsten onder haar shirt. Ik sprak mezelf streng toe, kom op eikel je bent zestig, je hebt genoeg tieten gezien in je leven en zo groot zijn die van Corrie niet.
Een dag later liepen we samen naar het douchegebouw in Duinkerken. Tijdens het douchen merkte ik dat ik me afvroeg of ze weer bh loos terug aan boord zou gaan. Ik was eerder klaar en wachtte op haar en ja hoor. Ditmaal had ze alleen een shirt met een lage boothals aan. Terug aan boord deden we een spelletje onder het genot van een gedeelde fles wijn. Na het eerste glas bood Corrie aan om mijn glas bij te vullen. Ze bukte zich en gaf daarbij een volledig zicht op haar borsten. ‘Oeps’, zei ze toen ze overeind kwam en me zag kijken. Ik voelde me betrapt en bloosde, gelukkig schonk Corrie daar geen aandacht aan. Mijn erectie bleef, toen ze weer ging zitten, voor haar onder de tafel verborgen.
Later alleen in mijn kooi in de voorkajuit beleefde ik de scene opnieuw en weer kreeg ik een erectie. Nogal een hardnekkig geval en het hielp niet door de route van de volgende dag alvast in mijn hoofd te zeilen. Ook niet door het licht aan te doen en te gaan lezen. Teneinde raad trok ik me zo stil en rustig mogelijk af. Dat hielp, daarna kon ik slapen.
De volgende morgen bij onze begroeting meende ik te zien dat Corrie me langer en glimlachend begroette. Nee, monsterde is een betere omschrijving. Zou ze wat gehoord hebben of bewoog de boot?
Er was geen tijd om er over na te denken. Om de stroom mee te hebben vertrokken we heel vroeg met een ontbijt onderweg. Tegen de middag voeren we Cap Griz Nez voorbij. Een high five en een koek waard. We waren het er over eens dat dit net zo iets was als de evenaar passeren. We spraken af om over een paar dagen het passeren van de nul meridiaan met een extra borrel te vieren.
Na ‘s middags Boulogne verkend en boodschappen gedaan te hebben ging ik wat boordklusjes doen en Corrie ging koken. Met Corrie voor het mini aanrecht wilde ik achter haar langs gaan om mijn gereedschapskist te pakken. Ik schatte de ruimte verkeerd in en streek met mijn kruis tegen haar billen. Ik drukte mijn bekken naar achteren zonder dat ik los kwam, het leek wel of ze haar kont naar achteren drukte.
‘Sorry,’ zei ik.
‘Geeft niet Tinus, weinig ruimte hier.’
De dag erop was het een bijna onbewolkte dag die we grotendeels in badpak doorbrachten. Dankzij de stroom die we mee hadden, een beetje wind en af en toe wat hulp van de motor schoten we langzaam, maar zeker op. Het was zo warm dat we om de beurt het water opzochten en ons aan een lange lijn door de boot lieten trekken. Daardoor moest er ook herhaaldelijk zonnebrandcrème op elkaar rug en schouders gesmeerd worden. Vreemd genoeg kon ik de rug en schouders van Corrie insmeren zonder veel beroering in mijn zwembroek, echter omgekeerd ging het mis. De handen van Corrie op mijn rug maakten bij iedere smeerbeurt dat mijn pik zich roerde. Gelukkig droeg ik een ruimvallende zwembroek.
Tegen het eind van de middag waren we na een lange dag op het water eindelijk in Dieppe. Het bleek feest, de veertiende juli. Quatorze juillet, de bestorming van de Bastille, werd groots gevierd in Dieppe.
We gingen uit eten, wandelden rond en genoten van de sfeer. Terug aan boord, wilden we net naar bed gaan toen er grote knallen klonken, vuurwerk. Ik schoof het kajuitluik open en bleef met mijn hoofd bovendeks op de kajuittrap staan kijken.
‘Laat mij ook eens.’ Ik schoof wat opzij en Corrie wurmde zich naast me in de beperkte ruimte van de smalle opening.
Met ‘oh’s’ en ‘ah’s’ genoten we van de show. Toen Corrie haar arm om me heen legde voelde dat natuurlijk en zonder er bij na te denken legde ik een arm over haar schouder. Ineens daagde het bij me, wat doe ik? Ik keek opzij en zag dat Corrie niet naar het vuurwerk maar naar mij keek. Ik voelde me sinds lange tijd ….. gelukkig? Nee tevreden, en daarom zoende ik Corrie op haar wang en zei, ‘dank je wel dat je mee gegaan bent.’
Corrie lachte en zei ‘dank ons wel dat we dit samen doen’ en.. ze kuste me op mijn mond. Ik reageerde denk ik instinctief, ik trok haar dichter tegen me aan. Ik beantwoordde de kus en het werd een lange tongzoen. Het vuurwerk liep met een paar laatste knallen op zijn eind toen we, na wat adempauzes, nog steeds kusten. Ik maakte me voorzichtig los om het luik te sluiten. In een glimp zag ik nog de geamuseerde blikken van een Belgisch stel op de boot naast ons.
In de kajuit was er geen aarzeling. Ik trok Corrie naar me toe, kuste haar weer en met mijn handen op haar billen trok ik haar bekken tegen me aan. Corrie beantwoordde dit door het zelfde te doen. Ze klauwde mijn billen vast en als twee pubers wreven we onze onderlichamen tegen elkaar. Ik liet haar billen los en ging met mijn handen onder haar shirt naar haar borsten en haar tepels, haar lekker geile harde knopjes. Corrie trok haar shirt uit en ik bukte me om zo veel mogelijk van een sproetige borst in mijn mond te nemen en om voorzichtig op een tepel te sabbelen. Na een tijdje hoorde ik Corrie zeggen, ‘en de andere?’
Ja natuurlijk, dacht ik, niets verwaarlozen. Corrie trok mijn hoofd omhoog voor een lange kus. Al kussend trok ze mijn T-shirt uit mijn broek en met haar handen onder mijn shirt streelde ze mijn lijf en heel verrassend ook mijn tepels. Ik probeerde vergeefs een hand in haar broek te krijgen, te strak. Corrie verbrak de kus om haar broek los te maken en ik volgde haar voorbeeld. Ongeduldig stroopte ik zowel mijn broek als mijn slip omlaag. Vervolgens wilde ik me bukken om Corries broek uit te doen. Corrie was me voor, met twee handen had ze mijn erectie vastgepakt om hem zachtjes te kneden. Daarna liet ze hem los om snel zelf haar kleren uit te trekken. Ik keek en bewonderde haar lichaam. Slank met heupen, een bollend vrouwelijk buikje en een ongetrimde, licht behaarde poes. De strakke borsten van een jongere vrouw en sproeten. Overal sproeten en ik, die nog nooit met een sproetige vrouw gevreeën had, vond het sexy. Ik verkende haar sproeten met mijn ogen en mijn vingers.
Corrie had geen geduld voor mijn uitgebreide verkenningen. Ze zei ‘kom’ en trok me mee naar de achterkajuit. Gelukkig hebben Francie en ik het daar nooit gedaan, dacht ik nog, daarna alles vergetend. Corrie kroop voor me uit de lage achterkajuit in. Ze ging op haar zij liggen om ruimte voor me te maken en ik kroop naast haar. Toen ik mijn hand uitstak om tussen de blonde schaamharen op onderzoek te gaan draaide ze zich op haar rug.
‘Kom maar,’ zei ze ‘we zijn er klaar voor.’
Ik kroop tussen haar benen en Corrie nam het initiatief door mijn pik vast te pakken en naar haar vaginamond te leiden. ‘Kom, vul me op.’
Soepel gleed ik naar binnen. Het voelde als …. thuiskomen. Voor het eerst in meer dan een jaar, niet in mijn rechterhand maar in een heerlijk warme pikstrelende kut. Mijn hele ik concentreerde zich op het lekkere gevoel. Ik was me nog maar van twee gedachten bewust: god wat lekker en rustig aandoen, niet verknallen door te snel te komen. Het werd “slow sex”. Corrie steunde zachtjes en bewoog haar bekken mee in een gezamenlijk ritme. Net toen ik dacht, ik hou het niet meer, steunde ze: ‘Nu een paar harde stoten’.
Leunend op mijn handen bediende ik haar zo goed mogelijk, door met lange diepe halen in haar te stoten. De boot bewoog mee, ik hoorde de vallen in de mast klapperen en Corrie, die kwam gillend klaar. Ik liet me op haar zakken en met mijn lippen op de hare onderdrukte ik haar gegil en spoot ik me in haar leeg.
Toen ik later van haar afrolde was mijn hoofd leeg, ik voelde me… tevreden en ik viel in slaap. Ik herinnerde me de volgende morgen vaag dat ik wakker werd van een dekbed dat over me heen getrokken werd en hoe Corrie zich lepeltje lepeltje tegen me aan nestelde met een hand op mijn buik.
Vroeg in de morgen, het was nog donker werd ik wakker van Corrie die zich van me los maakte. ‘Ik moet naar de wc, blijf maar liggen.’
Dat liggen blijven lukte niet, want ik moest ook nodig. In de kajuit wachtte ik met het licht aan tot Corrie klaar was. Ze opende de deur van de kleine toiletruimte en weer zag ik haar in volle glorie. Ik sloeg mijn armen om haar heen en zei ‘Dank je wel, het was heerlijk.’
‘Idem en graag gedaan’ zei ze waarna ze een kus op mijn mond drukte.
Corrie kroop weer in haar kooi en na het plassen kroop ik weer tegen haar aan. Lepeltje, lepeltje maar nu ik achter en met mijn slappe pik tegen haar billen. Het lukte me niet om weer in slaap te komen en hetzelfde gold voor Corrie. Ze begon met haar billen tegen mijn pik aan te rommelen. Haar opzet slaagde. Er kwam weer leven in mijn jongeheer. Hij deed zijn bijnaam eer aan, hij gedroeg zich als jong en als heer door snel hard te worden. Corrie voelde dat en draaide zich om. ‘Mag ik nu boven?’
Retorische vraag, dacht ik en ik ging op mijn rug liggen. Ze bereed me en masseerde zo mijn pik met haar vagina. Ik genoot en kon doordat ze bleef bewegen het klaarkomen niet afremmen, ik spoot en kijkend naar mijn grimassen schokte ze nog een paar maal op mijn pik om vervolgens haar orgasme te krijgen.
We knuffelden nog wat en buiten begon het licht te worden. We besloten om niet meer te gaan slapen. Opstaan, douchen en dan vroeg de kade op voor een bezoek aan de “Boulanger”.
Een half uur later stapte ik van boord om op zoek naar een bakker te gaan. Op de steiger stappend kwam ook de Belgische buurman met een handdoek en toilettas van boord en hij trakteerde me op een vette knipoog. Op mijn verbaasde blik reageerde hij door zachtjes te zingen:
‘Quand on n’a que l’amour
A s’offrir en partage
Au jour du grand voyage
Qu’est notre grand amour.’
Oei, dacht ik, iets te veel liefdesmuziek vannacht. Het liedje kwam me bekend voor en toen ik het later opzocht bleek het een lied van Jacques Brel.
“Wanneer men enkel liefde bezit
Om met elkaar te delen
Op de dag van de grote reis
Die onze grote liefde is.”
Dieppe, 15 juli, later die dag
Later die ochtend. We doen rustig aan, omdat we pas vanaf tien uur de stroom in onze richting mee krijgen. Op weg naar onze volgende stop Fecamp. Het is schitterend zeilweer. De wind een bedaarde Zuid West 3 en precies onder de juiste hoek, om in een lange slag Fecamp te halen. Bijna onbewolkt en warm.
Ik mijmer aan het roer over hoe het gelopen is en hoe natuurlijk Corrie en ik met elkaar omgaan na onze tumultueuze nacht. Nadat ik Corrie verteld had over onze buurman en we er samen om gegniffeld hadden vertelde Corrie, terwijl we in onze croissants beten, dat ze twee dagen terug door had dat ik me in de eenzaamheid van de voorkajuit afgetrokken had. Ze had getwijfeld of ze naar me toe zou gaan. Ze zei dat ze bang geweest was voor een afwijzing en dat ze zo opgewonden was dat ze zich klaar had gevingerd. En ja ze had de volgende dag expres haar billen tegen me aangedrukt om te zien hoe ik zou reageren.
Corrie stoort mijn overpeinzing met de vraag of ze me zal aflossen aan de helmstok.
Na de middag die dag. Het is weer mijn beurt aan de helmstok, als Corrie aankondigt dat ze even aan de zwemtrap hangend in het water gaat om af te koelen. Terug in de kuip doet ze haar natte badpak uit, droogt ze zich af en vraag of ik haar wil insmeren met zonnebrandcrème. Terwijl Corrie even de helmstok vasthoudt pak ik binnen de lang niet meer gebruikte stuurautomaat. Gelukkig werkt het ding nog. Met twee handen vrij ga ik Corrie, die op haar buik is gaan liggen, insmeren. Ik begin bij haar nek en schouders dan haar armen en haar rug. Bij haar billen vergeet ik dat het om insmeren ging, in plaats van te smeren, kneed ik haar billen. Corrie spreid haar benen wat, zodat ik de binnenkant van haar dijen kan bereiken en zo kom ik bij haar poes. Haar harige natte poes. Mijn wijsvinger glijdt tussen haar schaamlippen naar binnen en Corrie tilt haar kont wat op om me bewegingsruimte te geven. Ik kijk snel rond, gelukkig geen schepen dicht in de buurt. Ik trek mijn vinger terug en doe mijn zwembroek uit. Corrie heeft zich omgedraaid en kijkt naar mijn pik. ‘Zo die heeft er weer zin in.’
Dat klopt, maar eerst wil ik haar verwennen. Ik buig mijn hoofd naar Corries buik. Mijn bedoeling wordt begrepen want ze herschikt zich wat op de bank zodat ik met mijn gezicht tussen haar gespreide benen kan komen. Ik proef haar zilte kut en begin haar te likken terwijl Corrie met haar handen op mijn achterhoofd zorgt dat ik doorga. Met een van haar voeten zoekt ze mijn pik op, om er af en toe met haar voet langs te wrijven. Ik stop pas met likken als ze een orgasme krijgt. Dan help ik haar overeind en zonder woorden voelt ze aan wat ik wil. Ze gaat voorover geleund tegen de kajuit aan staan. Ik glij met mijn pik tussen die lekkere billen door naar binnen en we neuken. De stuurautomaat die bij elke koerscorrectie een Prrrrr geluid maakt wordt overstemd door Corrie die nu een nat langgerekt orgasme beleeft en ik spuit voor de derde keer al mijn zaad zo diep mogelijk in die heerlijke kut.
Laat in de middag arriveren we in Fecamp. Om de een of andere onnavolgbare Franse reden willen de havenautoriteiten hier de NAW-gegevens van alle opvarenden genoteerd hebben en paspoorten zien. Tering bureaucratie, denk ik terwijl ik kijk wat Corrie invult. ‘Cornelia Antonia Maria Kip’ lees ik op. ‘Dat maakt mij tot een..’
‘Houd je mond.’ klinkt het naast me en in gedachten vul ik aan, kippeneuker. Buiten op de kade pakt Corrie mijn hand. ‘Je bent een lieve heerlijke neuker.’
‘Dank u voor dat compliment, mevrouw Kip.’
Fecamp, 16 juli
We doen rustig aan, we verkennen Fecamp. Na over een markt geslenterd te zijn stelt Corrie voor om de Abdij te bezoeken. Ik ben niet zo van de kerken, maar met haar voornamen moet ze van Roomse komaf zijn en ik stem in. In de abdij koopt ze een kaarsje en als ik naar haar kijk terwijl ze het kaarsje aansteekt zie ik een traan over haar wang naar beneden glijden. Ik pak haar hand en zo lopen we stil hand in hand uit de schemerige kerk het zonlicht in. Ze ziet mijn vragende blik en zegt ‘ik heb een kaarsje gebrand voor jouw Francie.’